History 3.1 T/m 3.5 Flashcards

(38 cards)

1
Q

Absolutisme

A

Regeringssysteem waarin de vorst onbeperkte macht heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hugenoot

A

Franse calvinist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Minister

A

Hoogste dienaar van een staat, lid van een regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Oligarchie

A

Regering van een kleine groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Regent

A

Bestuurder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stadhouder

A

1 vertegenwoordiger van de vorst in een gewest (tot 1581) 2 in de republiek de hoogste regent in dienst van de gewesten, onder meer als opperbevelhebber

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tijd van regenten en vorsten

A

Zesde tijdvak (1600-1700)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beurs

A

Gebouw waar de kooplieden handeldrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gouden eeuw

A

Lange groeiperiode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Grachtengordel

A

Deel van Amsterdam langs de grachten uit de 17e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Handelskapitalisme

A

Kapitalisme waarbij handelaren de leiding hadden in de economie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kapitalisme

A

Economisch systeem waarin mensen geld in bedrijven steken om winst te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Oorlogsrecht

A

Regels die gelden tijdens oorlogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Stapelplaats

A

Plaats waar goederen in pakhuizen worden opgeslagen om vandaar te verhandeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Volkenrecht

A

Regels die gelden tussen staten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Werkgelegenheid

A

mogelijkheid voor betaald werk

17
Q

Batavia

A

Hoofdkwartier van de VOC op Java

18
Q

Compagnie

A

Handelsbedrijf

19
Q

Factorij

A

Handelspost met kantoren en pakhuizen

20
Q

Gouverneur-generaal

A

Hoogste bestuurder

21
Q

Monopolie

22
Q

VOC

A

Verenigde Oost-Indische Compagnie

23
Q

Wereldeconomie

A

Economisch systeem van wereldwijde handelscontacten

24
Q

Werkgever

A

Iemand die mensen tegen loon in dienst heeft

25
Werknemer
Iemand die in loondienst is bij een werkgever
26
WIC
West-Indische Compagnie
27
Emigreren
Een land voorgoed verlaten
28
Gedogen
Toelaten
29
Gereformeerd
Calvinistisch
30
Gewetensvrijheid
Recht om te geloven wat je wilt
31
Immigrant
Iemand die verhuist vanuit een ander land
32
Literatuur
Verhalen en gedichten die bedoeld zijn als kunst
33
Pullfactor
Reden om je ergens te vestigen
34
Pushfactor
Reden om een plaats te verlaten
35
Academie
Organisatie waar wetenschap wordt beoefend
36
Energie
Kracht waarmee je iets doet
37
Natuurwet
Beschrijving van een regelmatig natuurverschijnsel
38
Wetenschappelijke revolutie
Doorbraak van een wetenschappelijke manier van denken in de 17e eeuw