Hoofdstuk 1 Boek 4A Begrippen Flashcards

(32 cards)

1
Q

Edelgassen

A

Verzameling van stoffen in groep 18 die vrijwel niet met andere stoffen reageren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Groep

A

Verticale kolom in het periodieke systeem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Halogenen

A

Verzameling van stoffen in groep 17 die gemakkelijk een verbinding aangaan met een metaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Metalen

A

Grote groep van elementen met de gemeenschappelijke eigenschappen: goed geleidend, buigbaar en glimmend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Niet-metalen

A

Grote groep van elementen met de gemeenschappelijke eigenschappen: slecht geleidend, breekbaar en dof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Periode

A

Horizontale rij in het periodiek systeem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Periodiek systeem der elementen

A

Tabel met de meest voorkomende elementen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Symbool

A

Afkorting van de naam van een elementen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Atomaire massa-eenheid

A

De eenheid waarin je de atoommassa uitdrukt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Atoomnummer

A

Het aantal protonen in de kern.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Elektrisch neutraal

A

De totale lading is gelijk aan nul.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Elektron

A

Negatief geladen deeltje dat om de atoomkern heen draait.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Elektronenwolk

A

Zwerm van elektronen om de atoomkern.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Massagetal

A

Som van het aantal protonen en neutronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Neutron

A

Ongeladen (neutraal) deeltje dat zich in de atoomkern bevindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Proton

A

Positief geladen deeltje dat zich in de atoomkern bevindt.

17
Q

Enkelvoudig positief ion

A

Positief geladen deeltje dat uit één atoomsoort bestaat.

18
Q

Ion

A

Geladen deeltje.

19
Q

Ionaire verbinding

A

Verbinding die uit ionen bestaat.

20
Q

Negatief ion

A

Negatief geladen deeltje.

21
Q

Ionbinding

A

Binding tussen geladen deeltjes (ionen).

22
Q

Ontleedbare stof

A

Ander woord voor een verbinding.

23
Q

Romeins cijfer

A

Cijfer dat de lading van het positief geladen ion weergeeft.

24
Q

Verbinding

A

Ontleedbare stof waarin twee of meer atoomsoorten (elementen) met elkaar zijn verbonden.

25
Verhoudingsformule
De verhouding waarin positieve en negatieve ionen aanwezig zijn.
26
Zout
Ander woord voor ionaire verbinding.
27
Samengesteld ion
Een geladen deeltje dat uit dan één atoomsoort bestaat.
28
Massapercentage
Het percentage waarin een bepaalde atoomsoort in een molecuul voorkomt.
29
Molecuulmassa
De massa van een molecuul.
30
Eenheid
De maat waarin je een grootheid uitdrukt.
31
Grootheid
Iets dat je kunt meten, bijvoorbeeld massa.
32
Significant cijfer
Een cijfer dat betekenis heeft.