HOOFDSTUK 11 Flashcards

capillaire uitwisseling

1
Q

diffusie

A

= het gevolg van concentratiegradiënten over het capillaire membraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

paracellulair transport

A

= doorheen de juncties, tussen de endotheelcellen, waarlangs de meeste hydrofiele stoffen kunnen passeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

transcytose

A

= vesikel-gemedieerd transport waarbij ook grote moleculen doorheen het endotheel kunnen passeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

filtratie

A

= hydrostatische en osmotische krachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

paracellulaire transport

A

= afhankelijk van permeabiliteit van endotheliale clefts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

transcellulair transport

A

= afhankelijk van aanwezigheid van aquaporines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

starling forces

A

= de krachten die bestaan over de capillaire wand
= de drijfveer voor de shift van water
4 krachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de 4 krachten van de starling forces

A
  • capillaire hydrostatische druk
  • hydrostatische druk in interstitieel compartiment
  • osmotische krachten over de capillaire wand
  • osmotische kracht tgv interstitieelvocht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

capillaire hydrostatische druk

A

= bloeddruk
zorgt ervoor dat water uit het capillair naar buiten lekt
= tegengewerkt door hydrostatische druk van interstiteel compartiment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

osmotische krachten over de capillaire wand

A
  • wanneer er veel eiwitten aanwezig zijn in het bloed, zal er een osmotische aanzuigkracht bestaan van vocht uit het interstitium naar het capillaire bed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly