HOOFDSTUK 8 Flashcards

druk-volume parameters

1
Q

Wiggers diagram

A

= veranderingen van druk en volume worden beschreven ifv de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

isovolumetrische contractiefase

A

V = 120 mL
p = 10 mmHg
- QRS-complex zorgt voor contractie
- p stijgt + mitralisklep sluit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ventriculaire ejectie fase

A
  • aortaklep open
  • LV volume daalt en druk stijgt
  • volume is gedaald tot 50 mL
  • druk is gestegen tot 120 mmHg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

isovolumetrische relaxatiefase

A
  • aortaklep sluit
  • mitralisklep opent
  • V blijft constant
  • p daalt tot 10 mmHg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ventriculaire vullingsfase

A

= snelle passieve vulling (3/4) + atriale kick

V = 120 mL
p = 10 mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ejectie fractie SV/EDV

A

= de verhouding tussen slagvolume en eind diastolisch volume
= percentage van bloed dat per slag uit het hart wordt gepompt
- ligt tussen 60 - 65% (70mL uitpompen: 70/120)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hellingsgraad van actieve p/V verhouding

A

hoe steiler, hoe contractieler

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hellingsgraad van passieve p/V verhouding

A

hoe platter, hoe elastischer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de lijn van de actieve p/V verhouding

A

bepaalt de stijfheid van de linkerventrikel wanneer de kruisbruggetjes gebonden zijn, terwijl de passieve lijn de stijfheid van de linkerventrikel weergeeft wanneer de kruisbruggetjes niet gebonden zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

3 condities die veranderen en resulteren in veranderingen in slagvolume

A
  • contractiliteit
  • preload
  • afterload
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

contractiliteit verandert

A
  • slagvolume in linkerventrikel stijgt
  • eind systolisch volume is kleiner

= slagvolume is toegenomen door de verhoging in contractiliteit + ejectiefractie stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

preload verandert

A

verhogen van preload = verhogen van slagvolume = zonder veranderingen van contractiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

afterload verandert

A

verhogen van afterload = dalen van slagvolume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ventriculaire preload

A

preload = spanning van de ventrikel voor de twitch
- ventriculaire preload = eind diastolische wandspanning
- verdikking van ventriculaire wanddikte = dalen van preload

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ventriculaire afterload

A

= systolische wandspanning
- afterload is afhankelijk van de hoeveelheid drukgolven die terugkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly