Hoofdstuk 12 - Actie En Motoriek

Question 1

Stadia van het forward model van motoriek

Answer 1

• voorspelling over wat het volgende stadium van het motorsysteem is: hoe gaat de beweging verder?
• voorspelling over de sensorische consequentie van een actie (hoe het gaat voelen)

Question 2

Leg uit aan de hand van het forward model waarom jezelf kietelen een ander effect heeft dan gekieteld worden door een ander.

Answer 2

Het forward model geeft aan dat mensen een verwachting kunnen hebben van wat het ‘volgende stadium’ van het motorsysteem is en de sensorische consequentie van een actie kan voorspelt worden. Omdat dit kan worden voorspelt, kan je jezelf niet kietelen, want je voorspelt dat het gaat gebeuren en dus kan je deels de sensorische consequenties onderdrukken.

Question 3

Welke apraxiën zijn op basis van sensorische modaliteit

Answer 3

Unimodale apraxie, tactiele apraxie en disconnectieapraxie

Question 4

Welke apraxiën zijn op basis van lichaamsdeel

Answer 4

Limbapraxie, buccofaciale apraxie, orofaciale apraxie, optische apraxie en spraakapraxie

Question 5

Agonist

Answer 5

De spier die samentrekt

Question 6

Antagonist

Answer 6

De spier die wordt uitgerekt als gevolg van de samentrekking van een andere spier (de agonist)

Question 7

Interneuronen/schakelcellen

Answer 7

een zenuwcel die aan beide einden verbonden is met andere zenuwcellen. Schakelcellen dienen voor informatieoverdracht door middel van een actiepotentiaal en spelen een grote rol bij het creëren van een impulspatroon

Question 8

Motor unit

Answer 8

Een groep spiervezels die door 1 axon wordt bediend heet een motorische eenheid

Question 9

Corticale projecties

Answer 9

A

Question 10

Propriocepsis

Answer 10

Stelt ons in staat om door receptoren in gewrichten, spieren en huid info te krijgen over standen standsveranderingen bewegingen in het lichaam

Question 11

Bij welke aspecten van beweging of bij welke soorten beweging speelt de hersenstam een belangrijke rol?

Answer 11

Spierspanning, lichaamshouding, evenwicht en hoofd- en oogbewegingen

Question 12

Op welke wijze is de motoriek verstoord wanneer de hersenstam beschadigd is?

Answer 12

duizeligheid, balansproblemen

Question 13

end-state comport

Answer 13

eerst wordt het eind van de beweging gepland en daarna pas de beweging ernaartoe.

Question 14

motor imagery

Answer 14

het inbeelden van bewegingen.

Question 15

Problemen met het maken van bewegingen op basis van ventrale instructie of imitatie, meestal gekarakteriseerd door spatiële en temporele fouten in de uitvoering van bewegingen. Stoornis in het hanteren van voorwerpen

Answer 15

ideomotorische apraxie

Question 16

Stoornis in het maken van bewegingssequenties. Oorspronkelijk oor gebruikt om problemen in representatie van actieconcepten aan te duiden.
Dit kan komen door een stoornis in de planning en volgorde

Answer 16

ideationele apraxie

Question 17

Een bewegingsstoornis waarbij het concept van de beweging verloren is. Gekarakteriseerd door problemen met het gebruik van gereedschap en het begrijpen van gebaren.

Answer 17

conceptuele apraxie

Question 18

Cerebrale parese

Answer 18

Openbaart in kindertijd, niet progressieve stoornis van de motoriek en spiercoordinatie

Question 19

Apraxie

Answer 19

Onvermogen om doelgericht gedrag uit te voeren in afwezigheid van paralyse of parese

Question 20

Alien hand syndrome

Answer 20

Mensen hebben geen controle over de bewegingen die de hand maakt

Question 21

Dorsodorsale route (waar route)

Answer 21

verwerkt somatosensorische en visuele info om doelgerichte reik-grijpbewegingen te sturen

Question 22

Welke routes bevat het forward model?

Answer 22

dorsodorsale route (waar)
ventrodorsale route (wat)

Question 23

Ventrodorsale route (wat route)

Answer 23

begrijpt en herkent bewegingen, functie van voorwerpen en speelt een grote rol bij de ruimtelijke waarneming. Speelt ook een rol bij visuomotoriek= betrokken bij controle van bewegingen als het einddoel van de beweging enkel onthouden kan worden omdat deze niet langer zichtbaar is

Question 24

homunculus

Answer 24

Representatie van lichaamsdelen in de motorische en somatosensorische cortex

Question 25

Problemen met het imiteren van bewegingen, terwijl het uitbeelden van bewegingen relatief intact is Bij deze vorm van apraxie is het ruimtelijke aspect van een handeling verstoord waardoor iemand bijvoorbeeld niet goed kan (na-)tekenen of eenvoudige figuren kan construeren / iets in elkaar kan zetten.

Answer 25

conductieapraxie

Question 26

stoornis in het visueel onderscheiden ven begrijpen van gebaren, waarbij imitatie van de gebaren relatief intact. Daarnaast is het herkennen van voorwerpen ook niet gestoord.

Answer 26

pantomimeagnosie

Question 27

traagheid en stijfheid van bewegingen met een verlies van fijne en precieze bewegingen

Answer 27

limb-kinetische apraxie

Question 28

stoornis in het vermogen om verschillende onderdelen te assembleren tot een geheel

Answer 28

constructieve apraxie

Question 29

Op welke wijze is de motoriek verstoord wanneer de cerebellum beschadigd is?

Answer 29

celebrellaire ataxie (schokkende bewegingen), dysarthrie, moeite met aanleren van nieuwe bewegingen

Question 30

Op welke wijze is de motoriek verstoord wanneer de basale ganglia beschadigd is?

Answer 30

Ziekte van Huntington, te veel spontane bewegingen

Question 31

Op welke wijze is de motoriek verstoord wanneer de primaire motorische cortex beschadigd is?

Answer 31

spasticiteit, krachtsverlies

Question 32

Op welke wijze is de motoriek verstoord wanneer de primaire sensorische cortex beschadigd is?

Question 33

Op welke wijze is de motoriek verstoord wanneer de supplementaire motorgebieden beschadigd is?

Answer 33

stoornissen in vloeiendheid van bewegingen

Question 34

Op welke wijze is de motoriek verstoord wanneer de premotore cortex (frontal eye fields) beschadigd is?

Answer 34

problemen met vloeiendheid bewegingen en met vrijwillige oogbewegingen

Question 35

Op welke wijze is de motoriek verstoord wanneer de pariëtaalkwab beschadigd is?

Answer 35

optische ataxie, apraxie

Question 36

Bij welke aspecten van beweging of bij welke soorten beweging speelt het cerebellum een belangrijke rol?

Answer 36

``` motorische controle (grijpbewegingen en timing van spierbewegingen) coördinatie van complexe motorische handelingen plannen en aanleren van motorische acties ```

Question 37

Bij welke aspecten van beweging of bij welke soorten beweging speelt de basale ganglia een belangrijke rol?

Answer 37

initiatie en selectie van bewegingen

Question 38

Bij welke aspecten van beweging of bij welke soorten beweging speelt primaire motorische cortex een belangrijke rol?

Answer 38

extern gestuurde bewegingen (gereedschap gebruiken)

Question 39

Bij welke aspecten van beweging of bij welke soorten beweging speelt de primaire sensorische cortex een belangrijke rol?

Question 40

Bij welke aspecten van beweging of bij welke soorten beweging speelt supplementaire motorgebieden een belangrijke rol?

Answer 40

motorische planning

Question 41

Bij welke aspecten van beweging of bij welke soorten beweging speelt de premotore cortex (frontal eye fields) een belangrijke rol?

Answer 41

Voorbereiden op een beweging (controle van vrijwillige oogbewegingen)

Question 42

Bij welke aspecten van beweging of bij welke soorten beweging speelt de pariëtaalkwab een belangrijke rol?

Answer 42

integratie van motorische en sensorische info, belangrijk bij uitvoering van complexe aangeleerde handelingen