Hoofdstuk 12 samenvatting Flashcards
(33 cards)
Maslow zag humanistische psychologie als
een nieuwe ‘derde macht’ na behaviorisme en psychoanalyse
Grondlegger van de persoonlijkheidspsychologie Gordon W. Allport
- De één causaal en objectief, met de nadruk op
deterministische en mechanistische koppelingen tussen
specifieke stimuli en de daaropvolgende responsen. - De ander doelgericht en subjectief, vereist dat
psychologen toegang krijgen tot de specifieke
gedachteprocessen en standpunten van het individu.
Allport had moeite met de ‘blank page’-scheiding van beide benaderingen
hij vroeg zich af of ze niet verzoend en
gefuseerd konden worden. Deze duale conceptie van de psychologie was in continentaal Europa gebruikelijker dan in
Engelssprekende landen. Eerdere denkers als Descartes, Leibniz, Kant en Wundt hadden al opgemerkt dat de
mechanistische benadering geen volledige verklaringen kon geven voor hogere mentale functies, bewustzijn en wil.
Vanaf de 20ste eeuw werd karakter vervangen door
persoonlijkheid
Allport + broer’s model voor de samenstelling van persoonlijkheid
Intelligentie
Temperament - Zoals emotionele breedte en
kracht
Zelfexpressie - Zoals extraversie-introversie en
overwicht-onderwerping
Socialiteit - Zoals sociale deelneming en
vatbaarheid voor sociale stimuli
William Stern als mentor voor Allport en ondersteunde de personalistische psychologie
Het individu als centraal concept en het begrijpen van de
individualiteit van elk persoon als hoofddoel dmv 2 mogelijkheden
- Rationele individualiteit - De persoonlijke relatieve, statistische positie van het individu op
een groot aantal trekken, vergeleken met anderen. - Reële individualiteit - Geen statistische vergelijking, maar het onderzoeken van de
relatie tussen eigenschappen binnen de persoon.
Allport-Vernon Study of Values’ Allport samen met Philip Vernon
test waarbij subjecten gevraagd werd aan te geven in hoeverre
ze het eens waren met bepaalde stellingen die zes verschillende waarden reflecteerden: economisch, esthetisch, theoretisch,
politiek, sociaal en religieus. De test werd daarna veel gebruikt in persoonlijkheidsonderzoek en bij studie- en beroepskeuzes
Trait Names: A Psycholexical Study’ Allport samen met Henry Odbert
uit woordenboeken haalden ze 18.000 verschillende
woorden die gebruikt werden om persoonlijkheidskenmerken te beschrijven. Slechts een klein deel daarvan beschreven
dimensies die zoals ‘intelligentie’ die op iedereen van toepassing en meetbaar zijn. De rest kon alleen op sommige mensen
toegepast worden of in specifieke situaties. Andere woorden beschreven ongeveer hetzelfde of precies het tegenovergestelde
Allport hechtte de meeste waarde aan
Individualiteit, hetgeen waar wetenschap juist niet over gaat. Hierbij staat generaliseren centraal
Allport identificeerde twee contrasterende vormen van onderzoek:
Nomothetische methoden -
Mensen bestuderen in termen van algemene dimensies of
kenmerken waarin mensen op kwantificeerbare mate variëren.
De causale objectieve psychologie van Münsterberg en de relationele
individualiteit van Stern.
Ideografische methode - Onderzoeken en beschrijven van dat wat een mens uniek
maakt; een kwalitatieve benadering.
De doelgerichte psychologie van Münsterberg en de reële
individualiteit van Stern.
Functionele autonomie volgens Allport
Om een volwassen, normaal persoon te begrijpen, is het begrijpen van
de functie van deze trekken belangrijker dan hun oorsprong
Twee voetnoten bij psychoanalyse volgens Allport
- Bewuste zelfrapportage serieus nemen
2. Niet pathologiseren, het direct toeschrijven aan de kindertijd
Raymond B. Cattell
Werd door Allport ingehuurd omdat hij ervaring had met factoranalyse. Zij ontwikkelden de Sixteen Personality Factor Questionnaire – 16PF, een eenvoudige multiple-choice test.
Het PEN-model volgens Hans Eyesenck
Psychoticisme - Neiging om verder te kijken dan de
dagelijkse realiteit
Extraversie vs introversie - Sociaal, levendig, dominant en opzoek naar nieuwe
sensaties of gereserveerd en afstandelijk.
Neuroticisme - Mate waarin men neigt tot angstigheid
en instabiele stemmingen.
Walter Mischel
Persoon-situatie converse
Big 5
Openheid
vs.
Bekrompenheid
Consciëntieus
vs.
Slordigheid
Extraversie
vs.
Introversie
Aangenaamheid
vs.
Twistzucht
Neuroticisme
vs.
Stabiliteit
Conclusies volgens Henry A. Murray binnen de personologie
1. Iedereen weet iets over zichzelf dat hij wil vertellen. 2. Iedereen weet iets over zichzelf dat hij niet wil vertellen. 3. Iedereen heeft iets dat hij niet weet en dus ook niet kan vertellen.
Christina Morgan en Henry Murray ontwikkelde de
Thematic Apperception Test – TAT
Van de 27 psychogene behoefte zijn er enkele het meest belangrijk
Belangrijke behoeften zijn de behoefte naar succes, verbondenheid, macht en autonomie.
Mc Adams pschyobiografie
Dispositionele trekken - Relatief stabiele trekken, geïllustreerd door
de dimensies van de Big Five.
Kenmerkende adaptaties - Specifieke doelen, motieven, behoeften en
waarden van het individu.
Integratief levensverhaal - Persoonlijk narratief dat alles verbindt en
betekenis geeft.
Allports onderscheidt in religie
Onvolwassen religie - Religieuze betrokkenheid vanwege zelfverheerlijkende redenen.
Niet-reflectief, letterlijke interpretaties, kwezelachtig en intolerant.
Volwassen religie - Geloof in een spirituele realiteit, maar ook het accepteren van
onwetendheid. Bescheidenheid, zelfbevraging en tolerantie
Allports stappen naar uitroeiing
Denigrerende grappen -> Vermijding-> Actieve discriminatie -> Actieve agressie -> Uitroeiing
William Sheldon
- Ectomorf
- Endomorf
- Mesomorf
gelinkt aan behavioristische methodologie
Maslow
- Had het moeilijk met het antisemitisme
- Primatenonderzoek
- Werkend onder Thorndike