hoofdstuk 18.2 het zenuwstelsel Flashcards
(15 cards)
wat zijn impulsen?
elektrische en chemische signalen
wat is motorische output?
het aansturen door het zenuwstelsel van de effectoren > spieren of klieren
wat is het membraanpotentiaal?
het meetbare potentiaalverschil tussen de binnen en de buitenkant van het celmembraan.
wat is de rustpotentiaal?
in rust is de binnenzijde van een cel negatief geladen ten opzichte van de buitenzijde
- buitenkant > Natrium
- binnenkant > Kalium
waarom verdwijnt de rustpotentiaal niet?
door de doorlaatbaarheid, door de Na/K-pomp die ervoor zorgt dat de Na/K verhouding constant blijft.
wat is depolarisatie?
verandering in de membraanpotentiaal
drempelwaarde > -50mV
wat is repolarisatie?
terugkeren naar de rustpotentiaal
wat is de actiepotentiaal?
totale ladingsverandering (alles-of-niets wet)
wat is de relatieve, refractaire periode?
< chemisch herstel
celmembraan is wel te prikkelen maar de prikkels moeten sterker zijn dan normaal
wat is de impulsfrequentie?
het aantal langs een zenuwvezel lopende impulsen per tijdseenheid (=actiepotentiaalfrequentie)
wat is saltatoire geleiding?
sprongsgewijs van insnoering van ranvier naar andere insnoering van ranvier > gaat veel sneller
wat zijn de synaps?
> connectie tussen neuronen, chemische impulsoverdracht
wat is neurotransmitter?
signaalstoffen die in synapsen zenuwimpulsen overdragen tussen zenuwcellen> neuronen in het zenuwstelsel
wat doen calciumionen?
calciumionen zorgen ervoor dat een elektrische impuls wordt omgezet in een chemisch signaal
wat is de signaalcascade?
> via meerdere stappen binnenin de zenuwcel overdragen van signalen die leiden tot een impulsoverdracht