Hoofdstuk 2 Flashcards
verderwerken vanaf dia 11 (10 cards)
1
Q
pangenoom
A
alle genen binnen een soort, ook variabele en kerngenomen.
2
Q
genotype
A
genetische samenstelling van een organisme
3
Q
fenotype
A
waarneembare kenmerken van een organisme, door genotypen en omgeving bepaald
4
Q
intergenisch
A
tussen genen
5
Q
exon
A
coderend segment van een gen
6
Q
clustered intergen
A
groep niet - coderende DNA sequenties tussen genen
7
Q
centromeer
A
plaats waar zusterchromatiden hechten
8
Q
telomeer
A
beschermende uiteinden van een chromosoom
9
Q
transposons
A
DNA sequenties die zich kunnen verplaatsen binnen het genoom
10
Q
GULOP
A
enzym dat betrokken is bij de aanmaak van vitamine C