Hoofdstuk 2 Flashcards

(22 cards)

1
Q

Wat is ethisch absolutisme?

A

De opvatting dat er één morele theorie is die altijd en overal geldig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is moreel relativisme?

A

De theorie dat morele waarden en normen afhankelijk zijn van cultuur, tijd en plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn argumenten voor moreel relativisme?

A
  1. Verschillende culturen hebben verschillende morele codes. 2. Er is geen objectieve standaard om morele codes te vergelijken. 3. Onze eigen morele code heeft geen speciale status.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn problemen met moreel relativisme?

A
  1. Het kan morele vooruitgang belemmeren. 2. Het is intern tegenstrijdig: als tolerantie universeel is, dan is relativisme niet volledig houdbaar. 3. Het maakt morele kritiek op andere culturen moeilijk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is ethisch pluralisme?

A

De benadering waarbij morele principes uit verschillende ethische theorieën worden gecombineerd om een genuanceerd oordeel te vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de zeven prima facie plichten volgens W.D. Ross?

A
  1. Trouw (beloften nakomen) 2. Herstel (goedmaken van schade) 3. Dankbaarheid 4. Rechtvaardigheid 5. Weldoen 6. Zelfverbetering 7. Niet-schaden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de vier basisprincipes van bio-ethiek volgens Beauchamp en Childress?

A
  1. Autonomie 2. Niet-schaden (non-maleficence) 3. Weldoen (beneficence) 4. Rechtvaardigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de zes principes van media-ethiek volgens Plaisance?

A
  1. Transparantie en vertrouwen 2. Rechtvaardigheid 3. Niet-schaden 4. Autonomie 5. Privacy 6. Publiek belang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt het principe ‘niet-schaden’ in de media-ethiek in?

A

Het vermijden van schade door berichtgeving, zoals sensatiejournalistiek of schadelijke publicaties over kwetsbare groepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is transparantie in journalistiek?

A

Open en eerlijke communicatie waarbij de motieven en processen duidelijk zijn voor het publiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is rechtvaardigheid in media-ethiek?

A

Eerlijke en gelijke behandeling van mensen in berichtgeving, zonder bevooroordeeld of discriminerend te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het reflectieve evenwicht volgens John Rawls?

A

Een methode om morele principes en intuïtieve oordelen in balans te brengen door ze aan te passen totdat er een consistent en redelijk oordeel ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen deductieve en inductieve benadering in ethiek?

A

Deductief: vertrekt vanuit algemene morele principes en past die toe op situaties. Inductief: vertrekt vanuit concrete gevallen en leidt daaruit morele principes af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is tribalisme in ethiek en media?

A

De neiging om loyaliteit aan de eigen groep boven universele morele principes te stellen, wat kan leiden tot polarisatie en vooringenomenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een journalistiek dilemma met betrekking tot activisme?

A

Wanneer een journalist objectief wil blijven, maar beseft dat het benadrukken van bepaalde thema’s een vorm van activisme kan zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn argumenten tegen deontologische codes in de journalistiek?

A
  1. Ze zijn overbodig omdat ze vanzelfsprekendheden herhalen. 2. Ze leiden af van structurele problemen. 3. Ze zijn te minimalistisch en kunnen misbruikt worden als excuus om niet méér te doen.
17
Q

Wat zijn argumenten voor deontologische codes in de journalistiek?

A
  1. Ze leggen spelregels vast voor journalisten. 2. Ze helpen journalisten om ethische beslissingen te rechtvaardigen. 3. Ze beschermen de journalist tegen druk van buitenaf.
18
Q

Wat is het nut van empirisch onderzoek in ethiek?

A

Het helpt om morele normen en waarden van belanghebbenden in kaart te brengen en te begrijpen hoe ethische principes in de praktijk functioneren.

19
Q

Wat is de paradox van privacy in de media?

A

Privacy beschermt individuen, maar kan soms botsen met het publieke belang, zoals bij onderzoeksjournalistiek.

20
Q

Wat is het publieke belang in de journalistiek?

A

De verantwoordelijkheid van journalisten om de gemeenschap te informeren en democratische waarden te ondersteunen.

21
Q

Wat is de relatie tussen ethiek en journalistieke accountability?

A

Journalisten moeten zich verantwoorden voor hun werk en ethische normen naleven via zelfregulering, co-regulering en externe controle.

22
Q

Wat is het verschil tussen ideaaltheorie en niet-ideaaltheorie in ethiek?

A

Ideaaltheorie richt zich op een perfecte samenleving, terwijl niet-ideaaltheorie uitgaat van bestaande ongelijkheden en zoekt naar praktische verbeteringen.