Hoofdstuk 7 Flashcards

(29 cards)

1
Q

Wat is communicatieve ethiek?

A

Een benadering waarbij ethische communicatie centraal staat, gebaseerd op gelijkwaardigheid en wederzijds begrip.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de publieke sfeer volgens Jürgen Habermas?

A

Een ruimte waarin burgers vrij kunnen discussiëren over maatschappelijke kwesties en politieke besluitvorming kunnen beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is structurele ongelijkheid?

A

Ongelijkheid die diep verankerd is in sociale en economische systemen en niet direct afhankelijk is van individuele acties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is intersectionaliteit?

A

Een theorie die laat zien hoe verschillende vormen van onderdrukking (zoals gender, ras en klasse) elkaar kruisen en versterken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen expliciete en impliciete onderdrukking?

A

Expliciete onderdrukking is zichtbaar en wettelijk vastgelegd, impliciete onderdrukking is subtieler en zit in sociale normen en structuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat bedoelt Pierre Bourdieu met ‘symbolisch geweld’?

A

Ongemerkt opgelegde sociale normen en structuren die bepaalde groepen benadelen zonder dat ze dat direct doorhebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is hegemonie volgens Antonio Gramsci?

A

De manier waarop de dominante groep haar waarden en ideeën als vanzelfsprekend laat gelden, zodat anderen ze overnemen zonder dwang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is framing in media en communicatie?

A

Het presenteren van informatie op een manier die een bepaalde interpretatie beïnvloedt en zo de publieke opinie stuurt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is propaganda en hoe verschilt het van reguliere informatie?

A

Propaganda is doelbewust misleidende of eenzijdige informatie om mensen te overtuigen of te manipuleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de rol van taal in machtsstructuren?

A

Taal bepaalt welke ideeën dominant zijn en kan worden gebruikt om macht te behouden of te ondermijnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is deliberatieve democratie?

A

Een politiek model waarin besluitvorming gebaseerd is op redelijke discussie en argumentatie tussen burgers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is performativiteit volgens Judith Butler?

A

Het idee dat sociale categorieën zoals gender geen vaste eigenschappen zijn, maar tot stand komen door herhaald gedrag en taalgebruik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de male gaze?

A

Een manier van kijken in media en cultuur waarbij vrouwen vooral worden weergegeven vanuit een mannelijk, seksueel perspectief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is gaslighting?

A

Een manipulatietechniek waarbij iemand systematisch aan zijn eigen waarnemingen of herinneringen laat twijfelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is cancel culture?

A

Een fenomeen waarbij mensen of organisaties publiekelijk worden afgewezen of geboycot vanwege controversiële uitspraken of daden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is representatie in media?

A

De manier waarop verschillende groepen (zoals etniciteiten, gender en seksualiteit) worden afgebeeld in films, nieuws en andere media.

17
Q

Wat is epistemische macht?

A

De macht om te bepalen welke kennis als waardevol en legitiem wordt gezien in een samenleving.

18
Q

Wat is het verschil tussen positieve en negatieve vrijheid volgens Isaiah Berlin?

A

Positieve vrijheid is de mogelijkheid om jezelf te ontwikkelen, negatieve vrijheid is de afwezigheid van externe beperkingen.

19
Q

Wat bedoelt Hannah Arendt met ‘het recht om rechten te hebben’?

A

Het idee dat mensen pas echt beschermd zijn als ze als volwaardige burgers worden erkend binnen een politieke gemeenschap.

20
Q

Wat is de rol van sociale constructies in identiteit?

A

Identiteiten zoals gender en ras zijn geen biologische feiten, maar worden gevormd door sociale en culturele normen.

21
Q

Wat is groepsdenken?

A

Een fenomeen waarbij een groep zo sterk streeft naar consensus dat kritisch denken en afwijkende meningen worden onderdrukt.

22
Q

Wat is het verschil tussen structureel en individueel onrecht?

A

Individueel onrecht komt voort uit persoonlijke daden, terwijl structureel onrecht in maatschappelijke systemen zit ingebouwd.

23
Q

Wat is de Frankfurtse School?

A

Een groep kritische denkers die de invloed van kapitalisme en massamedia op cultuur en ideologie analyseerden.

24
Q

Wat is commodificatie?

A

Het proces waarbij iets dat niet bedoeld was als commercieel product, toch wordt verhandeld of gemarket.

25
Wat is sociaal kapitaal volgens Bourdieu?
De waarde van sociale netwerken en relaties die invloed en kansen kunnen opleveren.
26
Wat betekent "de macht om te benoemen"?
De invloed van taal en framing op wat als ‘waarheid’ wordt gezien in de maatschappij.
27
Wat is cultural appropriation?
Het overnemen van culturele elementen van een minderheidsgroep zonder erkenning of respect, vaak door een dominante groep.
28
Wat is een microagressie?
Kleine, vaak onbewuste opmerkingen of gedragingen die discriminerend kunnen zijn tegenover gemarginaliseerde groepen.
29
Wat bedoelt bell hooks met ‘wit suprematie-kapitalistisch-patriarchaat’?
De samenhang tussen racisme, economische uitbuiting en genderongelijkheid in onderdrukkingssystemen.