Hoofdstuk 2 Flashcards

1
Q

Wat zijn finale bestedingen?

A

Bestedingen aan producten die geen verdere bewerking meer behoeven en gereed zijn voor gebruik bij consumptie of productie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is consumptie?

A

Bestedingen van gezinnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat bedoelen we in het economisch spraakgebruik met een gezin?

A

alle ingezeten (inwoners) van een land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een consumptiepatroon?

A

Een pakket goederen en diensten samen ter bevredigen van de behoeften van gezinnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Van welke 4 factoren is consumptiegroei afhankelijk?

A

inkomensstijging
inkomens nivellering
reële rentestijging
vermogenstoename

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is koopkracht?

A

wat kunnen mensen kopen met hun inkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is marginale consumptiequote?

A

Geeft aan hoeveel er van een extra euro inkomen wordt geconsumeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de reële rente?

A

het verschil tussen de nominale rente en de inflatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is investeren?

A

Het aanschaffen van kapitaalgoederen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke soort investeringen onderscheiden we?

A

Vervangingsinvesteringen
Uitbreidingsinvesteringen
Voorraadinvesteringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn vervangingsinvestingen?

A

Het vervangen van oude kapitaalgoederen als ze versleten zijn .Om de productiecapaciteit in stand te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn afschrijvingen?

A

Kosten van gebruik, uit de afschrijvingen financieren de ondernemingen de vervangingsinvesteringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn uitbreidingsinvesteringen?

A

Uitbreiden van de kapitaalgoederen voorraaaden met het doel de productiecapaciteit te vergroten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn voorraadinvesteringen?

A

Het laten toenemen van de voorraad door bijvoorbeeld te hoge verwachtingen van de afzet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn bruto- en nettoinvesteringen?

A

bruto investeringen zijn netto investeringen en vervangingsinvesteringen. Netto investeringen bestaan uit uitbreidingsinvesteringen in vaste aciva en voorradinvesteringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn diepte en breedte investeringen?

A

Diepte investeringen zijn investeringen die arbeidsproductiviteit verhogen door betere techniek. Breedte als de machines niet arbeids productiever zijn maar gewoon meer machines.

17
Q

Van welke variabelen zijn investeringen afhankelijk?

A

Afzetverwachtingen
Bezettingsgraad
Winst
Rente

18
Q

Wat zijn overdrachtsuitgaven?

A

Betalingen van de overheid op het gebied van uitkeringen aan de gezinnen die zijn aangewezen op het socialezekerheidsstelsel.

19
Q

Wat bedoelen ze met concurrentiepositie?

A

Geheel van factoren dat de kansen van ondernemers op markten bepaalt.