hoofdstuk 2, paragraaf 6 Flashcards

1
Q

wat houdt uitlokking in?

A

dat een verdachte verleidt wordt tot het plegen van een misdrijf waarvan vaststaat dat hij dat anders ook had gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is grooming?

A

online kinderlokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is een jury?

A

een groep burgers die namens de samenleving bepaalt of een verdachte schuldig is of niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe verloopt de procedure vaak voor een jury?

A

je krijgt als burger een oproep voor deelname aan een jury, waarna een screening volgt. er wordt nagegaan of je een strafblad hebt, kunt lezen en schrijven en of je onpartijdig bent. om beïnvloeding te voorkomen, mag je tijdens het proces vaak geen contact hebben met de buitenwereld, daarom moeten juryleden tijdens het proces bijvoorbeeld in een hotel verblijven en hoeven ze niet naar hun werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn argumenten van voorstanders van de doodstraf?

A
  • de doodstraf heeft een afschrikwekkend effect.
  • de veroordeelde kan dankzij deze straf nooit meer opnieuw een misdrijf kan plegen.
  • er is een financieel argument dat de doodstraf goedkoper is dan een langdurige gevangenisstraf.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn argumenten van tegenstanders van de doodstraf?

A
  • de staat moet zich niet verlagen naar het niveau van een moordenaar
  • een uitgevoerde doodstraf is onherroepelijk, er zijn gevallen bekend van geëxecuteerden die onschuldig bleken.
  • cijfers laten zien dat het afschrikkende effect van de doodstraf tegenvalt: in landen met de doodstraf is de criminaliteit minstens zo hoog als in landen zonder doodstraf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly