Hoofdstuk 2.1 en 2.2 Flashcards

1
Q

Waarom hadden de Egyptenaren de Nijl nodig?

A

De Nijl zorgde voor slib (vruchtbare grond)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar stroomt de Nijl door?

A

Vanuit het zuiden door een dal in de Sahara (in Afrika)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe ziet de Nijldelta eruit?

A

In het noorden waaiert de rivier uit in een gebied met een vorm van een driehoek. De delta noemden ze Boven-Egypte en Beneden-Egypte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurde er door de bloeiende landbouw?

A

Er ontstonden landbouwoverschotten (te veel voedsel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gingen mensen doen door landbouwoverschotten?

A

Ze hoefden zich niet meer bezig te houden met de voedselproductie. Mensen gingen ambachten beoefenen. Boeren gingen voor de farao werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn ambachten?

A

Mensen die met hun handen gereedschap producten maken bijv potten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn ambachtslieden?

A

Meer mensen gingen zich richten op één vaardigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is handel

A

Kopen en verkopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de belangrijkste stad in Boven-Egypte?

A

Thebe: grote gebouwen maar ook nauwe straatjes met woningen, pakhuizen van handelaren en werkplaatsen van ambachtlieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is Irrigatielandbouw?

A

Middelen om landbouw uit te voeren door middel van slootjes, kanalen en sjadoefs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn sjadoefs?

A

Soort van emmer om water te vervoeren en eruit te halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is landbouwoverschot?

A

Oogst die een boer zelf niet nodig had

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is welvaart?

A

Rijkdom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Landbouwstedelijke samenleving

A

Samenleving met steden waar de minderheid van de bevolking leeft van ambachten en handel, terwijl de meeste op het platteland leven van landbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ambtenaar

A

Iemand in dienst van het bestuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Koninkrijk

A

Staat met een koning

17
Q

Onderdaan

A

Persoon die moet gehoorzamen aan een regering

18
Q

Rijk

A

Gebied met een regering

19
Q

Staat

A

Gebied met een regering

20
Q

Volk

A

Grote groep mensen

21
Q

Vorst

A

Hoofd van een staat

22
Q

Wet

A

Regel waar je aan moet houden

23
Q

Wat had een koning om zijn macht te tonen?

A

Een kroon en een staf

24
Q

Wat voor kroon droeg farao Narmer?

A

De witte kroon van Boven-Egypte en de rode kroon van Onder-Egypte