hoofdstuk 3 Flashcards
(12 cards)
1
Q
volgorde van energiebronnen in Nederland
A
fossiele brandstoffen (91,4)
biomassa (4,5)
wind (1,7)
atoomsplijting (1,4)
zon (0,6)
aardwarmte (0,2)
2
Q
nieuw energiesysteem met deze 4 kenmerken:
A
- fossiele brandstoffen vervangen
- gebruik van energie beperken
- energie opslaan
- energie lokaal produceren
3
Q
stappenplan opwekken elektriciteit met waterkrachtcentrale (4 stappen)
A
- water wordt opgeslagen in een stuwmeer op grote hoogte
- zwaartekracht trekt het water naar beneden (via buizen naar centrale)
- water door turbines waardoor deze gaan bewegen
- turbines drijven generator aan (bewegingsenergie -> elektrische energie)
4
Q
fossiele brandstoffen
A
- 91,4 %
- chemische energie
-aardolie, aardgas, steenkool
5
Q
biomassa
A
- 4,5 %
- chemische energie
- afkomstig van planten en dieren
- biogas ontstaat bij het verbranden van biomassa
6
Q
wind
A
- 1,7 %
- bewegingsenergie
- wieken windturbine drijven generator aan
7
Q
atoomsplijting
A
- 1,4 %
- bewegingsenergie
- atoomkern splijt: warmte komt vrij -> warmte in kerncentrale stoom -> stoom met hoge snelheid tegen turbine en generator
8
Q
zon
A
- 0,6 %
- stralingsenergie
- stralingsenergie naar elektrische energie in zonnecel
9
Q
aardwarmte
A
- 0,2 %
- zie plaatje samenvatting
10
Q
ideale energiebron is: (4)
A
-altijd beschikbaar
- goedkoop
- milieuvriendelijk
-onuitputtelijk
11
Q
meetbereik
A
het verschil tussen de laagste en de hoogste temperatuur die je met de thermometer kunt meten.
12
Q
soortelijke warmte
A
hoeveelheid warmte die nodig is om 1g van een stof 1 graden te laten stijgen