hoofdstuk 3 Flashcards

(39 cards)

1
Q

dualisme vraag

A

heb je een lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

monisme vraag

A

ben je een lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is dualisme

A

je bent een denkend ding, je hebt dus een bewustzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe verhoudt jouw lichaam zich tot jouw bewustzijn

A

descartes : je bent een geest die een lichaam controleert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat kan je wegdenken wat niet?

A

je kan al het materiele wegdenken maar het denken zelf niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

splitsing

A

geest en lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

lichaam

A

materiele of stoffelijke bestaat uit materieel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

geest

A

immateriele of de ziel bestaat niet uit materieel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

twee substanties

A

zowel de geest als lichaam bestaat maar niet op dezelfde manier ze volgen andere wetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is substantie

A

soorten van bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

lichaam

A

werkt op mechanische manier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

geest

A

werkt niet op mechanische manier = denkend ding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is de naam van deze tweescheiding

A

dualisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

visie van decartes

A

substantiedualisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

substantiedualisme

A

je bent een geest en je hebt een lichaam maar je bent je lichaam niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de drie woorden bij lichaam en geest

A

lichaam : stoffelijk materieel mechanisch
geest : onstoffelijk immaterieel niet-mecanisch

17
Q

probleem descartes?

A

zich werkt mechanisch, volgt de wetten van de fysica maar wat met de geest? -> ongehoorzaam

18
Q

boruch spinoza

A

1632-1677 gebore in amserdam tijdens de gouden eeuw

19
Q

wat was hij

20
Q

monisme wat kwam er is de 17e eeuw

A

intrede natuurwetten

21
Q

elk gevolg heeft een oorzaak =

A

oorzaak-gevolg relatie of de causale keten

22
Q

de geest kan geen aparte substantie zijn

A

lichaam en geest zijn 2 verschillende verschijningsvormen van dezelfde substantie

23
Q

visie spinoza

A

lichaam en geest zijn onlosmakend verbonden
1 substantie

24
Q

visie zin

A

je hent niet een lichaam je bent een lichaam

25
monisme betekent dus
dat er maar 1 substantie is zonder splitsing van lichaam en geest
26
probleem monisme
keuze? vrije wil?
27
samenvatting
dualisme : descartes tweedeling tussen lichaam en geest-> lichaam : stoffelijl en materieel > geest : onstoffelijk immaterieel Monisme : spinoza geen deling tussen lichaam en geest -> lichaam en geest: stoffelijk materieel
28
determinisme definitie
de toestand van het helal op een bepaald moment bepaald de toestand op alle andere momenten
29
wie en waarom gelooft in determinisme
spinoza hij gelooft in de natuurwetten volgens hem is alles het gevolg van een voorgaande oorzaak
30
determinisme vraag
ligt je dood al vast
31
noodzakelijkheid -> spinoza
alles gebeurt zoals het noodzakelijk moet gebeuren er is geen andere uitkomst mogelijk
32
dwang en keuze vraag
willen we wat we willen
33
vrije wil vraag
is vrijheid nep
34
waar kunnen je handelingen het gevolg van zijn
van een psychische stoornis= ontoerekeningsvastbaar
35
ontoerekeningsvastbaar
misdaad die gepleegd wordt = niet volledig de keuze van een persoon , er speelt een soort dwang mee
36
handeling uit vrije wil=
handeling die wordt aangestuurd door bewuste gedachten
37
vrije wil is onwettenheid
je voelt dat je controle hebt over de handelingen die je uitvoert en dat je niet gedwongen wordt om die handelngen te stellen ->spinoza: vrije wilontsaat uit onwettenheid
38
oorzaak-gevolgketen
mensen zeggen dat ze een vrije wil hebben omdat ze niet kunnen inzien welke oorzaken er achter hun handelingen liggen
39
voor wat laat spinozas monisme geen ruimte
vrije wil