Hoofdstuk 4 Flashcards

1
Q

Materiële vaste activa

A

Tastbaar en gaat langer dan 1 jaar mee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn materiële vaste activa

A

Gebouwen, inventaris en machines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Immateriële vaste activa

A

Niet tastbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn immateriële vaste activa

A

Goodwill, concessies, vergunningen en licenties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Goodwill

A

Als er bij een overname meer wordt betaald dan de eigenlijke waarde van een onderneming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Concessies

A

Geeft het recht op een bepaalde hoeveelheid van iets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vergunningen

A

Recht om iets te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Licenties

A

Recht in ergens gebruik van te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Financiële vaste activa

A

Geld dat uitgeleend wordt of waar aandelen voor gekocht wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn financiële vaste activa

A

Hypotheeklening, onderhandse lening en deelneming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vlottende activa

A

Geïnvesteerde geld ligt minder dan een jaar vast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn vlottende activa

A

Voorraden, verstrekt leverancierskrediet, verstrekt afnemerskrediet en vooruitbetaalde bedragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Deelnemingen

A

Het doel is zeggenschap en je houdt ze dan een langere tijd (VA )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Effecten

A

Het doel is winst maken en deze kunnen elk moment verkocht worden (VLA)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly