Hoofdstuk 4 Flashcards
(74 cards)
centrumlanden
Rijkste landen in het wereldsysteem
periferie
Armste landen in het wereldsysteem
semiperiferie
Middelste klasse in het wereldsysteem
opkomende grootmachten
landen die door toenemende economische, politieke (en militaire) macht meer invloed krijgen in de internationale politiek; ook vergroten ze hun macht in minder ontwikkelde delen van de wereld, meestal door middel van investeringen in bijvoorbeeld infrastructuur of het verstrekken van leningen.
wereldsysteem
een indeling van de wereld in centrum, semiperiferie en periferie naar ontwikkelingsgraad en verbondenheid door onderlinge handelsrelaties.
koopkracht
de hoeveelheid goederen of diensten die je in een land voor 1 dollar kunt kopen
regionale ongelijkheid
grote en ongewenste verschillen tussen gebieden
brp/capita
de toegevoegde waarde van alle goederen en diensten die door binnen- én buitenlandse ondernemingen in een land in één jaar worden geproduceerd, gedeeld door het aantal inwoners.
sociale ongelijkheid
dat deel van de bevolking dat tegen betaling een beroep uitoefent plus de werklozen. De beroepsbevolking wordt ingedeeld in de primaire, secundaire en tertiaire sector.
beroepsbevolking
de specialisatie van werkgelegenheid in de verschillende delen van de wereld. Door de globalisering verandert deze verdeling.
uitschuiving
het proces van verplaatsing van bedrijven en functies vanuit een welvarender gebied (centrumland bijvoorbeeld) naar een gebied met lagere lonen (periferie bijvoorbeeld); dit proces kan zich op meerdere schaalniveaus voordoen. Het uitschuiven van diensten wordt ook wel outsourcing genoemd.
internationale arbeidsverdeling
de specialisatie van werkgelegenheid in de verschillende delen van de wereld. Door de globalisering verandert deze verdeling.
levensverwachting
het aantal jaren dat iemand gemiddeld nog te leven heeft, gelet op de huidige sterftekans; de levensverwachting bij de geboorte wordt het meest gebruikt.
VN-ontwikkelingsindex/ HDI
maatstaf samengesteld uit de koopkracht, alfabetiseringsgraad en de levensverwachting om de maatschappelijke ontwikkeling vast te stellen (Human Development Index).
analfabetisme
het niet kunnen lezen en schrijven. Betreft meestal de leeftijdsgroep van vijftien jaar en ouder
bevolkingsspreiding
de manier waarop de bevolking over een gebied verdeeld is
bevolkingsdichtheid
het gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer
bevolkingsgroei
de toename van de bevolking in een bepaalde periode. Je maakt een onderscheid tussen natuurlijke groei (geboortecijfer – sterftecijfer) en sociale groei (vestiging – vertrek).
vruchtbaarheid
gemiddeld aantal levend geboren kinderen dat een vrouw in haar leven krijgt
leeftijdsopbouw
de verdeling van de bevolking over de verschillende leeftijdsklassen of cohorten
kindersterfte
het aantal kinderen per duizend levendgeborenen dat voor de vijfde verjaardag overlijdt
verstedelijkingstempo
de snelheid waarmee de verstedelijkingsgraad per jaar toeneemt
verstedelijkingsgraad
het percentage van de bevolking dat in de stad woont
demografische druk
het niet-actieve deel van de bevolking (0-19 jaar en >65 jaar) uitgedrukt als percentage van de actieve bevolking (20-65 jaar).