Hoofdstuk 4 - Aan tafel! (Voeding) Flashcards
(102 cards)
1
Q
verstoren
A
to disturb
2
Q
afvallen
A
lose weight
3
Q
beleggen
A
invest
4
Q
bereiden
A
prepare
5
Q
bloemkool, de
A
cauliflower
6
Q
fijn
A
nice
7
Q
gemiddeld
A
average
8
Q
gewoonte, de
A
habit
9
Q
hakken
A
chop
10
Q
ingrediënt, het
A
ingredient
11
Q
jenever, de
A
jenever (gin)
12
Q
kleed, het
A
Blanket/throw
13
Q
leggen
A
lay/put/set
14
Q
oorspronkelijk
A
originally
15
Q
opvallen
A
stand out
16
Q
percentage, het
A
percentage
17
Q
recept, het
A
recipe
18
Q
restje, het
A
Leftovers
19
Q
soep, de
A
soup
20
Q
souvenir, het
A
souvenir
21
Q
spruitjes, de
A
brussels sprouts
22
Q
staart, de
A
tail
23
Q
toetje, het
A
dessert
24
Q
ui, de
A
onion
25
vaatje, het
keg
26
vangen
to catch
27
versieren
decorate
28
vlag, de
flag
29
wok, de
wok
30
breedte, de
width
31
dadelijk
immediate
32
fruiten
Frying onion
33
gaar
cooked
34
lepel, de
spoon
35
loskloppen
beat/whisk
36
mengen
mixing
37
mie, de
noodle
38
onvergelijkbaar
incomparable
39
oosters
eastern
40
paksoi, de
paksoi
41
pan, de
pan
42
roerbakken
stir fry
43
roeren
stir
44
rondom
around/encircling
45
scheppen
Shovel
46
schillen
peel
47
snipperen
shred/cut into pieces
48
speciaal
special
49
specialiteit, de
speciality
50
stoven
stew
51
toevoegen
add
52
verhitten
heat up
53
verkruimelen
crumble
54
voorverwarmen
preheat
55
vuur, het
fire
56
zomaar
just like that
57
beleid, het
policy
58
bezit, het
possess
59
criminaliteit, de
crime
60
drank, de
drink
61
effect, het
effect
62
gedogen
tolerate
63
genotmiddel, het
pleasure drug
64
legalisering, de
legalization
65
lichamelijk
physical
66
plant, de
plant
67
produceren
produce
68
slap
slack/soft/weak
69
sloom
lazy/slow/sluggish
70
tijdelijk
temporarily
71
tolerant
tolerant
72
verbieden
ban/forbid
73
bloeddruk, de
blood pressure
74
calorie, de
calorie
75
chocola, de
chocolate
76
daarnaast
beside it
77
darm, de
intestine
78
dieet, het
diet
79
etiket, het
label
80
flauwvallen
fainting
81
hersenen, de
brain
82
hoeveelheid, de
amount
83
lichaam, het
body
84
opslaan
save/store
85
overgewicht, het
overweight
86
spier, de
muscle
87
uitvallen
fail/malfunction
88
uitzondering, de
exception
89
verbergen
hide
90
verlies, het
lose
91
vermijden
avoid
92
vervanger, de
substitute
93
verwerken
process
94
vezel, de
fibre
95
vocht, het
moisture
96
voeding, de
nutrition
97
aantonen
demonstrate
98
andersom
the other way around
99
doorkomen
come through
100
gebrek, het
absence
101
oververmoeid
run-down
102
verklaring, de
statement
