Hoofdstuk 4: Samenvatting algemeen kader voor link tussen fysieke activiteit, fitheid en gezondheid Flashcards

1
Q

Fysieke belasting

A

Het lichaam kan zich aanpassen aan fysieke belasting door werk of training

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

lage fysieke actieviteit

A

gaat gepaard met risico’s op chronische ziektes en sterfte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Eerste mensen

A

konden niet overleven zonder de motorische vaardigheden en zware fysieke arbeid te leveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

eigenschappen geoptimaliseerd door Fa en FF

A
  1. rechtop staan
  2. lopen op 2 benen
  3. ontwikkelde duimen
  4. verticale hoofdpositie
  5. verfijnde taal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Survival of the fittest

A

mensen met de beste genen overleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kracht, uithouding en vaardigheden aan succes en overleving gekoppeld door het

A
  • temmen dieren

- ontstaan landbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3000 jaar geleden FA populair

A

ontstaan olympische spelen

enkel rijken en adel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

tijdens renaissance

A

FA belangrijk voor iedereen en interesse groeide bij iedereen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

IR

A

technologische verbeteringen–> minder fysieke belasting–>minder bewegen–> meer hypokinetische ziektes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ayur Veda

A
  • medische doc.
  • taoïsme en yoga
  • 3000 jaar vc
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hippocrates

A
  • zegt dat matige FA tot een betere gezondheid leidt
  • vertraagt verouderen
  • vertraagt inactiviteit ziektes etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Romeinen

A

Mens sana in corpore sano

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Middeleeuwen

A

Fa weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

onderzoek 20 eeuw FA op lichaam

A
  1. epidemiologisch: - The london bus study voor sedentair gedrag. Resultaat veel sedentair gedrag veroorzaakt hart-vaatziekten.
    • Klinisch: obeservatie wat FA doet met reeds patïenten met aandoeningen.
    • Gedrag: onderzoek naar stage of change (stadia van gedragsverandering)
    • Moleculair biologisch en genetisch:
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gezondheid

A

de staat van fysiek, mentaal en sociale welbevinding.

Deze is te breed dus veel andere def

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

1988-1992 in Toronto werd gezondheid gedefinieerd als:

A

een menselijke toestand met fysieke, sociale en psychologische dimensies, die elk op een continuüm met + en - polen gekarakteriseerd worden.
+: van het leven kunnen genieten en uitdaging zoeken
-: morbiditeit en vroegtijdig sterven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Morbiditeit

A

elke afwijking van een toestand van fysiek of psychisch welbevinden (aantal zieken, voorkomen en duur)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

mortaliteit

A

sterfte of overlijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

fysieke fitheid

A
  • (WHO): fitheid is het vermogen om op een bevredigende manier spierarbeid te doen.
  • (AAKPE): mogelijkheid om taken in het dagelijkse leven energiek en alert uit te voeren, zonder buitensporige vermoeidheid en met voldoende overblijvende energie om deel te nemen aan vrijetijdsactiviteiten en eventuele onverwachte situaties het hoofd te kunnen bieden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Westerse samenleving fitheid 2 doelen

A
  • prestatie

- gezondheid

21
Q

prestatiegericht

A

optimale werk/sportprestaties en verwerven van vaardigheden

22
Q

Gezondsheidsgerichte componenten

A
  1. morfologisch
  2. musculair
  3. cardioresperatoir
  4. motorisch
  5. metabool
23
Q

Morfologisch

A
  • lichaamsverhouding BMI
  • lichaamssamenstelling vet en vetvrije massa. 10-22 mannen 20-32 vrouwen
  • onderhuidse vetverdeling: appel/peer type. Appel slecht
  • abdominaal/visceraal vet:
    2 vormen: vlak onder de huid (subcutaat) en rondom organen (visceraal)–> slecht
  • botdensiteit
  • flexibiliteit/lenigheid: ROM. Behouden normale flexibiliteit belangrijk
24
Q

Musculair

A
  • maximale kracht: 1 rep max
  • explosieve kracht: zo groot mogelijke snelheid
  • krachtuithouding: aantaal repetities
25
Q

Motorisch

A

Belangrijk bij groei om de mogelijkheden te ontdekken en vaardigheden ontwikkelen
Bij volwassenen vooral valpreventie. Behendigheid, evenwicht, coördinatie en bewegingssnelheid.

26
Q

Cardiorespiratoir

A
  • Submaximaal inspanningscapaciteit: uithouding
  • maximaal aeroob: Vo2 max
  • Harfunctie
  • Longfunctie
  • Bloeddruk
27
Q

Metabool

A
  • hormonale functies: insuline en glucose tolerantie, plasmalipiden spiegel en substraatoxidatie
28
Q

def fysieke activiteit

A

lichaamsactiviteit waarbij spierarbeid en lichaamsbeweging betrokken is.

29
Q

afgeleinde def fysieke activiteit

A

fysieke activiteit die gepland, gestructureerd en repetities is met als doel ff of gezondheid te behouden of verbeteren

30
Q

FITT

A

frequentie
intensiteit
tijdsduur
type

31
Q

meten fitt

A
  • criterium methode: directe calorimetrie
  • objectieve methode: hartslag,…
  • subjectieve methode: vragenlijst
32
Q

FA–> gezondheid

A

verhoogde FA verbeterd de gezondheid

33
Q

FA–> fysieke fitheid–> gezondheid:

A

FA verbetert de FF en zorgt voor een betere gezondheid

34
Q

FA–>gezondheid–>FF

A

Fa heeft rechtstreeks invloed op de gezondheid. iemand hoeft niet ff zijn om gezond te zijn.

35
Q

FA + FF + gezondheid

A

onderling hebben de delen invloed op elkaar en kunnen dus in 2 richtingen

36
Q

andere invloeden

A

levenstijl, genen

37
Q

Fa heeft positieve invloed op 3 vlakken

A

fysiek: diabetes
Mentaal: depressie, angst
sociaal: contact

38
Q

3 delen van preventie

A

primair: voorkomen van ziekte
secundair: vroegtijdig opsporen van ziekt
tertiair: voorkomen van complicatie en gevolgen van ziekte

39
Q

FA essentieel voor

A

volwassenen om hun gezondheid te houden

40
Q

Sportnorm

A

20min intensief sporten cardiorespiratoire oefeningen

41
Q

beweegnorm

A

30 min matig intensief bewegen

42
Q

stapnorm

A

10000 stappen

43
Q

volwassen gezondheid behouden door

A
  • Cardiorespiratoire oefeningen
  • krachtoefeningen
  • lenigheidsoefeningen
  • Neuro Motorische oefeningen
44
Q

PAR-Q

A

vragenlijst naar de FA van een persoon. indien 1 ja op de eerste 1 is er een onderzoek vereist

45
Q

Verandering en verschillen in FA in functie van leeftijd, tijd, geslacht

A
  • Mensen steeds minder actief. Is een negatief seculaire trend(verandering over tijd en meestal een paar generaties)
  • graad FA neemt af met de leeftijd.
46
Q

Tracking

A
  • stabiliteit, relatieve rang of positie van een bepaald kenmerk binnen een groep over een bepaalde tijd.
  • de voorspelbaarheid van een bepaald kenmerk gemeten op jonge leeftijd voor de waarde van datzelfde kenmerk later in het leven.
47
Q

Mannen vs Vrouwen

A

mannen actiever dan vrouwen over levensperiode

48
Q

Sociale en economische status

A

spelen ook een rol