hoofdstuk 4: sociaal handelen Flashcards
(34 cards)
positief sociaal handelen (Weber)
gericht zijn op samenwerking, harmonie, en wederzijdse ondersteuning.
acties die relaties versterken of gemeenschappelijke doelen nastreven.
negatief sociaal handelen (Weber)
gericht zijn op conflict, confrontatie of schade aan anderen.
vijandigheid, competitie op een destructieve manier, of het verhinderen van anderen om hun doelen te bereiken.
Volgens Weber zijn er 2 zaken die niet sociaal-handelen zijn
1) naar binnen toe: bv. mediteren of bidden
2) gericht op objecten: bv. timmeren of zagen
affectief sociaal handelen (niet Weber)
met emotie handelen, handelen dat uitdrukking is van instincten, zintuigen, emoties of passies.
traditioneel sociaal handelen (niet Weber)
gebaseerd op iets dat lang heeft bestaan.
automatisch handelen, volgen van diep ingewortelde wortels.
Maar kan ook klein zijn bv. individuele tradities van koffiezetten
Waarderationeel sociaal handelen (niet Weber)
handelen omwille van het waardevol van het handelen.
Het is onafhankelijk van het resultaat
doelrationeel handelen (niet Weber)
handelen met een doel
interactie?
betrekking op waarneembare handelingen
wisselwerking (actie + reactie = interactie)
Mechanismen die interactie ordenen volgens Goffman
1) beleefde inattentie
2) front stage en back stage
3) fysieke afstand
4) ongericht interacties
5) bracketing
beleefde inattentie
Rekening houden zonder te willen interageren
onbeleefde inattentie: iemand snapt niet dat ik niet wil interageren
front stage en back stage
gedrag in publieke en private settings
overlevingsmechanisme om zich anders te gedragen.
fysieke afstand
hangt af van hoe dicht je bent met andere persoon ( publeiek afstand, sociale afstand, persoonlijke afstand en intieme afstand)
ongericht interacties
We zijn bewust van elkaars aanwezigheid, maar we gaan niet tot directe interactie -> eerder non-verbale manier.
bracketing
terugkeren naar eerste interactie als deze nog mogelijk is met als doel deze te bevorderen.
interactie dus onderbroken niet stop gezet.
communicatie
overdragen van gedachten, gevoelens, wensen en strevingen zodat anderen worden geïnformeerd over wat je denkt, voelt of wenst.
pseudo communicatie
denken dat je een duidelijke boodschap brengt, maar misschien was je boodschap toch niet zo duidelijk, dit gebeurt vaak bij niet-verbale communicatie
sociale positie
plaats die een actor binnen het samenlevingsverband inneemt. 2 manieren van positiebekleding
1) toewijzing
2) verwerving
sociale relaties
verbindingen tussen de sociale posities. 2 soorten
1) primaire sociale relaties
2) secundaire sociale relaties
sociale status
waardering van sociale positie. 2 vormen van waarderingen:
1) prestige: verbonden met de positie
2) aanzien: verbondne met persoonlijkheid van de positiebekleder
sociale rollen
verwachtingspatroon van sociale posities
primaire sociale relaties
face to face, gezin of peer groups, korte afstand relaties, emotioneel..
secundaire sociale relaties
actoren ontmoeten zich als vreemden, publieke ruimte, doelrationeel, typisch voor moderne maatschappijen
toewijzing?
door sociale afkomst, geslacht of etnische originge
verwerving
positiebekleding is eht resultaat van eigen inspanning.
Op basis van formele en informele maatschappelijke kwalificaties