Hoofdstuk 4: Zakenrechten en Zekerheden Flashcards

0
Q

Goederen: soorten en belang: 1. Onroerende goederen:

A

=> niet verplaatsbaar
=> verplaatsbare goederen worden echter ook als onroerend goed beschouwd

  1. Onroerende goederen uit hun aard:
    a. Grond: zowel boven als onder de grond

b. Gebouwen:
=> alle soorten van bouwwerken die in/aan de grond gehecht zijn (geïncorporeerd zijn) en de zaken die deel uitmaken van het erf waarmee ze verbonden zijn bv. Een huis, een telefoonpaal, de dakgoot, het vensterglas, bruggen, spoorwegen, …
=> aparte categorie: onroerend door incorporatie

c. Bomen en planten: planten die in volle grond staan en niet-afgeplukte vruchten zijn onroerend door hun aard
=> in geval van hydrocultuur, waarbij geen binding is tussen plant en bodem, zullen deze als roerend goed worden gezien

d. Buizen
=> de wet spreekt enkel over buizen van waterleiding, maar dat is slechts een voorbeeld zodat de brandstoftank, de centrale verwarming, … Ook onroerend goed zijn
=> zonder dergelijke bijhorigheden is het huis immers niet voltooid

  1. Onroerende goederen door bestemming:

Goederen die uit hun aard roerend zijn, maar die een dergelijke (economische of ethische) band met het onroerend goed hebben dat ze ook als niet-verplaatsbaar worden beschouwd. Bv. Illustratie van een winkel, in een muur ingewerkte spiegels, een uithangbord, …

A. Roerende en onroerende goederen moeten aan dezelfde eigenaar toebehoren:
=> is een roerend goed eigendom van de huurder van het onroerend goed, dan kan er geen roerendmaking door bestemming gebeuren
Bv. Voltapijt gelegd door de eigenaar van het huis wordt dus onroerend, gelegd door de huurder blijft het evenwel roerend.

B. Bindteken: economisch / materieel

  1. Onroerende goederen door het voorwerp waarop ze betrekking hebben (rechten):
    => hiermee wordt bedoeld de rechten en de schuldvorderingen die betrekking hebben op een onroerend goed.
    => de wetgever heeft het onderscheid tussen roerende en onroerende goederen overal willen doortrekken en heeft ook de rechten roerend of onroerend genoemd naar gelang van de aard van het voorwerp waarop zij betrekking hebben.
    Bv. Een recht van erfdienstbaarheid is een onroerend recht evenals een hypotheek. Omdat deze altijd betrekking hebben op een onroerend goed (met uitzondering van hypotheken gevestigd op schepen en vliegtuigen die roerend zijn)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Goederen: soorten en belang

A
  1. Materiële / lichamelijke goederen:
    Bv. Een huis, een boek, een auto, …
  2. Immateriële / onlichamelijke goederen:
    Bv. Merken, vorderingen, …
    => alle rechten zijn onlichamelijke goederen bv. Eigendomsrecht, vruchtgebruik, schuldvordering, hypotheek, …
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Goederen: soorten en belang: 2. Roerende goederen

A

=> alle goederen die niet onroerend zijn, zijn roerend

  1. Roerende goederen uit hun aard:
    => verplaatsbaarheid, hetzij uit eigen kracht (dieren), hetzij door werking van een vreemde kracht bv. Elektriciteit, meubelen, geoogst graan, geplukte vruchten, machines, kunstvoorwerpen en vaartuigen.
  2. Roerende goederen door wetsbepaling:
    a. Zakelijke rechten op roerende goederen:
    Bv. Zo is het vruchtgebruik op een auto of op een aandelenportefeuille roerend omdat de goederen waarop het vruchtgebruik betrekking heeft ook roerend zijn. Ook een pand als zakelijk zekerheidsrecht is roerend.

b. Schuldvorderingen
=> het voorwerp van schuldvordering is immers niet de zaak maar een gegeven, doen of niet doen
Bv. Het vorderen van een geldsom is steeds roerend ook als het de betaling van een onroerend goed betreft.

  1. Roerende goederen door anticipatie:
    -> niet terug te vinden in het burgerlijk wetboek
    -> werd ontwikkeld door de rechtspraak en verder uitgewerkt door de rechtsleer
    -> wortelvaste vruchten mogen reeds verkocht worden alhoewel ze nog in de grond zitten. De partijen hebben dus de intentie om ze als roerende goederen te behandelen.
    Bv. Groenten en fruit worden 6 weken voor de oogst als roerende goederen beschouwd
    Bv. De aankoop van materialen uit een gebouw dat wordt aangekocht om te worden gesloopt, wordt beschouwd als een aankoop van roerende goederen, ook vòòr de afbraak, wanneer ze dus nog aan het gebouw vastzitten. In dit geval vindt er dus een vervroegde roermaking plaats.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Goederen: soorten en belang: 3. belang van het onderscheid tussen roerende goederen en onroerende goederen

A

=> niet alleen in het burgerlijk recht en het handelsrecht, maar ook in het fiscaal recht en het gerechtelijk recht komt het onderscheid tussen roerend en onroerend voortdurend terug:

  • berekening successierechten
  • koop-verkoop
  • zekerheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Goederen: soorten en belang: 4. Gebruiks- en verbruiksgoederen

A
  1. Gebruiksgoederen:
    - men kan ze meer dan eens gebruiken zonder dat ze verdwijnen
    - ze gaan slechts teniet door slijtage, defect of externe oorzaak
    - bv. Een fiets waarvan de banden of tanden afslijten door ermee te rijden, een mixer waarvan het mes bod wordt door hem te gebruiken
  2. Verbruiksgoederen:
    - goederen die bij het eerste gebruik verdwijnen
    - bv. Brood: je kan brood maar 1 keer opeten of in een gerecht gebruiken, geld kan je maar 1 keer uitgeven, brandstof, …
  3. Onderscheid lening - verbruiklening:
    a. Verbruiklening:
    - maakt de lener tot eigenaar
    - dit betekent dat bij het einde van een overeenkomst, de lener niet het geleende goed zelf moet teruggeven, maar een gelijkaardig goed.
    - bij verlies van het goed, zelf ten gevolge van overmacht, zal de lener de waarde van de geleende zaak teruggeven
    Bv. Je bent met een geleende auto naar de bank gereden om geld te lenen voor een nieuwe auto. Op weg naar de garage word je aangereden en brandt de geleende auto uit. Door dit geval van van overmacht kun je niet verplicht worden de schade van de auto (GG) te vergoeden. Het geld dat je geleend hebt (VG) en dat in vlammen is opgegaan, moet je echter wel terugbetalen.

b. Bruiklening:
De lener is hier wel verplicht dezelfde zaak terug te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Goederen: soorten en belang: 5. Lichamelijke en onlichamelijke goederen:

A
  1. Lichamelijke goederen zijn zintuiglijk waarneembaar bv. Een auto, een huis, een boek
  2. Onlichamelijke goederen zijn zintuiglijk niet waarneembaar bv. Eigendomsrecht, de nalatenschap van overledenen, …
  3. Belang onderscheid?
    a. Fiscaal recht: afschrijvingen
    b. Boekhoudrecht:
    - materiële vaste activa: onlichamelijke goederen en diensten
    - immateriële vaste activa: goederen die worden geleverd door een btw-plichtige zijn altijd lichamelijke goederen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Goederen: soorten en belang: 6. Zaken in en buiten de handel

A
  1. Zaken in de handel: private toe-eigening
  2. Zaken buiten de handel:
    => goederen die in principe wel tot het vermogen van een persoon zouden kunnen behoren, maar waarvan de wet de private toe-eigening verboden heeft:
    a. Persoonlijkheidsrechten
    b. Menselijk lichaam
    c. Lijk (lichamelijk overschot)
    d. Drugs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Goederen: soorten en belang: 7. Domeingoederen

A
  • behoren toe aan publiekelijke rechtspersonen
  • deze goederen kunnen niet zomaar vervreemd worden
  • openbare domeingoederen: zijn bestemd voor het gebruik van allen
    Bv. Straten en voetpaden, bevaarbare waterlopen, spoorwegen, kerken en kerkhoven, …
  • domeinconcessie: de overheid verleent aan particulier recht om openbare domeingoederen prevatief te gebruiken
    Bv. Denk aan benzinestations langs de autosnelwegen, der terrasjes in de zomer op het voetpad, … Huurovereenkomsten daarentegen zijn niet mogelijk.
  • overheidsgoederen die tot privaat domein behoren:
    => deze goederen worden beheerst door de regels van het burgerlijk recht, maar zijn administratief van aard
    => ze zijn vervreemdbaar, vatbaar voor verkrijgende verjaring, …
    => omdat er steeds een overheid partij is, behoort de behandeling van deze goederen eerder tot het administratief recht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Zakelijke rechten: begrip, kenmerk en soorten

A

= een zakelijk recht geeft aan houder rechtstreeks zeggenschap over een bepaalde zaak

  • er is een directe band tussen de houder van het recht en de zaak waarop het recht betrekking heeft
  • geld erga omnes (gelden boven alles)
    Bv. Eigenaar van een huis: dit moet iedereen accepteren
  • volgrecht: zakelijk recht volgt altijd de zaak
    Bv. Een man getrouwd met een vrouw, man overlijdt -> vrouw langstlevende echtgenoot krijgt vruchtgebruik (je mag erin wonen, je mag ervan genieten, je mag zelfs verhuren, …) over gezinswoning. Blote eigendom (= mag het huis verkopen) is voor de kinderen.
  • ookal verkoop je het huis, diegene met het vruchtgebruik mag in het huis blijven wonen
  • volle eigendom: vruchtgebruik + blote eigendom
  • recht van voorrang: bv. Iemand wilt een auto kopen in de garage voor 10 000 EUR, hij betaalt een voorschot. Een paar dagen later wordt de garage failliet verklaard. Je hebt eigendomsrecht op die auto, je hebt hier dus voorrang op.
    => zakelijk recht heeft altijd voorrang op een vorderingsrecht
  • numero’s clausus: het aantal zakelijke rechten zijn beperkt, er zijn er 9
  • anterioriteitsbeginsel: wie eerst een zakelijk recht heeft, heeft voorrang op degene die later een zakelijk recht heeft
  • specialiteitsbeginsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Eigendomsrecht: begrip en samenstelling

A

Recht om op meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en daarover te beschikken, mits men er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wet.

  • bevoegdheden:
    a. Gebruik: bv eigenaar mag met zijn auto rijden, maar ook op een circuit ermee racen

b. als je eigenaar bent, kan je ervan genieten
=> natuurlijke vruchten: je bent eigenaar van een hond, hier heb je ook genot van de vruchten: als je hond puppy’s krijgt, dan kan je hier de vruchten van plukken
=> burgerlijke vruchten: eigenaar van een huis, je kan dit verhuren en ook geniet hebben van het huurgeld dat je ervan krijgt, ook intrest is een burgerlijke vrucht

c. Beschikking: de eigenaar kan de goederen niet alleen wijzigen bv. Van een boomgaard een weide maken, maar hij kan ze ook vervreemden (verkopen, wegschenken) of zelfs vernietigen (woning afbreken).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Goederen: soorten en belang: vruchtgebruik: def. + kenmerken

A

= recht om van een zaak waarvan een ander eigendom heeft het genot te hebben zoals de eigenaar zelf, maar onder der verplichting om de zaak zelf in stand te houden
=> kan op roerende en onroerende goederen bv. Auto vs. Woning

  1. Kenmerken:
    * opsplitsing eigendomsrecht:

a. Vruchtgebruik / recht van genot: je kan ervan genieten, verhuren, maar niet verkopen
b. Blote eigendom / beschikkingsrecht: je mag het huis verkopen

  • zakelijk recht:
    = vruchtgebruik slaat op een bepaalde zaak
    => de situatie van vruchtgebruiken blijft ongewijzigd, ook al mocht de blote eigenaar zijn eigendom verkopen
  • tijdelijk recht: vruchtgebruik blijft tot de vruchtgebruiker overlijdt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Goederen: soorten en belang: vruchtgebruik: totstandkoming

A

=> de wet:

a. Voorbeelden:
- het vruchtgebruik dat de wet toekent aan de ouders op de goederen van minderjarige kinderen tot aan hun meerderjarigheid of tot aan hun ontvoogding
- het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot op de goederen van de vooroverleden echtgenoot en in geval van wettelijke samenwoning op de gezinswoning en het huisraad

=> de wil van de mens:

a. De overeenkomst: soms zal de blote eigendom van een goed verkocht worden terwijl het vruchtgebruik ervan zal voorbehouden worden aan de verkoper
b. Testament: bv. Leerkracht schrijft in testament dat als ze sterft, haar studenten het vruchtgebruik van haar auto krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Goederen: soorten en belang: 3. Rechten en plichten vruchtgebruiker

A
  1. Genot vruchten:
    a. Natuurlijke vruchten: bv. Eigenaar van hond, krijgt de puppy’s
    b. Vruchten van nijverheid: vruchten van een erf die men door bebouwing verkrijgt zoals groenten bv. Je hebt een stuk landbouw in vruchtgebruik, je beslist aardappelen te kweken, om dit te doen moet je ze kweken en oogsten.
    c. Burgerlijke vruchten: bv. Als vruchtgebruiker kan je het huis verhuren
    => burgerlijke vruchten van aandelen zijn dividenden (= de winst van de aandelen). De aandelen zelf zijn geen burgerlijke vruchten.
  2. Het gebruik:
    => de vruchtgebruiker mag de zaak gebruiken zoals de eigenaar dat zelf zou doen doch steeds rekening houden met zijn verplichting de zaak in stand te houden en de bestemming van de zaak te bewaren.
    => zaken die men niet kan gebruiken zonder te verbruiken zoals geld of voedingsmiddelen, mogen gebruikt worden onder de verplichting bij het einde van het vruchtgebruik een gelijke hoeveelheid van dezelfde waarde of de geschatte waarde terug te geven
  3. Recht van beheer:
    => niet alleen een recht maar zelfs een verplichting
    => hij moet de zaak beheren als een goede huisvader
    => bv. Je mag niet met opzet de waarde gaan verminderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Goederen: soorten en belang: erfdienstbaarheid

A

= een zakelijk recht
= last waarmee erf / stuk grond bezwaard is (lijdend/dienend erf) ten voordele van een ander erf (heersend erf)
- last die rust op een erf ten voordele van een andere erf
- bv. Als je buurman langs je tuin moet passeren om uit zijn huis te geraken. Dit is een last op je eigendom. Je moet dit accepteren dat je buurman bv. 10 x per dag over je erf loopt.

=> beperking eigendomsrecht: die lasten brengen dus een beperking mee van het eigendomsrecht op het dienstbaar erf. Vandaar de term erfdienstbaarheid.

  1. Kenmerken erfdienstbaarheid:
    * het is een zakelijk recht: last ligt niet op een persoon, maar op een erf en de last wordt niet opgelegd ten gunste van een persoon, maar van het heersend erf
    * onroerend recht: de erfdienstbaarheid kan alleen op erven (gronden en gebouwen) die gevestigd worden
    * bijkomend recht: rust op een lijdend erf
    * eeuwigdurend: bestaat zolang een huis aan een ander huis erft
    * niet afkoopbaar: de eigenaar van het lijdend erf kan er zich niet van vrijmaken tegen geld als de eigenaar van het heersend erf er niet mee instemt
    * kosteloos: je kan geen geld vragen aan je buurman om over je erf te lopen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Goederen: soorten en belang: erfpacht

A

= tijdelijk zakelijk recht op een onroerend goed van min. 27 jaar en Max. 99 jaar tegen een jaarlijkse vergoeding

  • ontstaan meestal door overeenkomst: kan ook tot stand komen door schenking of testament
  • erfpachter is verplicht om jaarlijks aan de eigenaar van het goed een cijns te betalen (ook canon genoemd) als erkenning van het eigendomsrecht van de eigenaar
  • erfpachter mag op grond bouwen en planten
    => mag alleen niets doen wat de grond in waarde zou verminderen
    => indien erfpachter zich hier niet aan houdt, kan de eigenaar een vergoeding vragen van de kosten, schade en intrest, veroorzaakt door nalatigheid en gebrek aan onderhoud van het erf
  • erfpachter moet gewone herstellingen bekostigen
    => moet zowel de gewone jaarlijkse betalingen dragen bv. Onroerende voorheffing als de buitengewone, maar de eigenaar moet zelf niet grove herstellingen doen
  • bij einde erfpacht:
    => erfpachter heeft het recht om gebouwen en beplantingen door hem aangebracht weg te nemen en af te breken
    => eigenaar kan nooit gedwongen worden tot overname mits vergoeding
  • einde:
  • vermenging hoedanigheid erfpachter - grondeigenaar
  • tenietgaan onroerend goed
  • verjaring 30 jaar
  • verstrijken contractuele termijn erfpacht
  • vervallenverklaring wegens schade / grove misbruiken
  • afstand recht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Goederen: soorten en belang: recht van opstal

A

= zakelijk recht om op andermans grond te bouwen of beplanting in eigendom te bezitten

  • max. 50 jaar
  • uitzondering op natrekking
  • grondeigenaar: eigenaar grond
  • opstalhouder: eigenaar van gebouwen op / onder grond ; blijft eigenaar en kan verkopen, verhuren of met hypotheek bezwaren voor de duur van het recht, of zelfs slopen
  • vergoeding is niet essentieel
  • bij einde opstalrecht: moeten gebouwen / beplantingen die niet door de opstalhouder zijn weggenomen worden vergoed obv actuele waarde ervan
  • einde opstal? => idem als bij erfpacht
16
Q

Goederen: soorten en belang: zekerheden

A
  • art. 7 hyp. W.: onderpand - waarborg betaling schuld:
    Bv. Je moet geld betalen om je auto af te betalen, maar dit wil of kan je niet meer betalen.
  • principe: pondspondsgewijze verdeling
    Bv. Je zit met schulden, maar je kan ze niet afbetalen, dan krijgt de schuldeiser een deeltje van het vermogen dat nog beschikbaar is.
  • uitzonderingen: voorrechten, zekerheden

Indeling zekerheden:
1. Persoonlijke zekerheden: bv. Op je 25ste wil je samen met je vriend een huis kopen. Je krijgt een stukje van je ouders, een stukje van je schoonouders en je hebt ook zelf al een stukje gespaard. Maar je hebt nog niet genoeg en wilt lenen bij de bank. => iemand moet borg staan: als jij je lening niet kan afbetalen dan gaat de bank gaan aankloppen bij diegene die borgstaat, dit zijn bv. Je ouders, dan worden zij aangesproken door de bank. (In de praktijk gebeurd dit niet veel)

Bv. Kredietverzekering: je sluit een verzekering af, je wordt verzekerd voor als je je lening niet meer kan afbetalen. De verzekering betaald dit dan af voor jou, maar de premies die je betaald zullen zeer hoog zijn

  1. Zakelijke zekerheden:
    => zakelijk recht; niet de persoon zal instaan als zekerheid, maar een bepaalde zaak
    Bv. Je sluit een lening af, als je dit niet meer kan afbetalen wordt dit niet afbetaald door iemand die op borg staat, maar door een zaak: zelfde als persoonlijke zekerheden, maar hier moet niet iemand zich borg stellen, maar een hypotheek.
    => als je een lening niet afbetaald wilt de bank zekerheid dus gaat de bank over tot het verkopen van uw huis, zo heeft de bank een zekerheid op je huis

Kenmerken van zakelijke rechten:

  • rechtstreekse band tussen houder recht en goed waarop het betrekking heeft
  • volgrecht: recht volgt het goed en niet de persoon
  • kan tov iedereen uitgeoefend worden
  • specialiteitsbeginsel: bepaald dat het betrekking moet hebben op een welbepaald goed
17
Q

Goederen: soorten en belang: voorrechten

A
  • recht dat ontstaat uit wet: is enkel van toepassing als de wet het voorrecht verleent
  • geeft voorrang boven andere SE, zelfs hypothecaire: fiscus wordt bevoorrecht
  • slaan op roerende goederen / onroerende goederen: kan slaan op alle goederen of bepaalde goederen => zullen betaald worden vooraleer de schuldeiser in wiens belang de gerechtskosten gemaakt zijn, betaald worden

a. Algemene voorrechten
= op alle roerende goederen
Bv. Begrafeniskosten zullen terugbetaald worden voor de kosten van de laatste ziekte gedurende 1 jaar en deze worden betaald voordat de lonen waarop werknemers recht hebben, betaald worden

b. Bijzondere voorrechten:
=> op bepaalde roerende goederen
=> bv. De huurprijs kan door de eigenaar verhaald worden op de inboedel van de huurwoning

  • rangregel = wie voorrang heeft op anderen
18
Q

Goederen: soorten en belang: hypotheek

A

= zakelijk recht op onroerend goed ter voldoening van een verbintenis

  • hypotheek volgt goed: ook al verkoop in mijn huis, de bank blijft een hypotheek hebben op dat huis
  • inschrijving hypotheekkantoor: altijd laten inschrijven bij een hypotheekkantoor
  • schuldenaar behoudt beschikkingsrecht tijdens hypotheek
  • de eigenaar mag de waarde van het onroerend goed niet verminderen
19
Q

Goederen: soorten en belang: pand

A

Wet van 11 juli 2013 voert het bezitloos pand in, dat onderworpen is aan publiciteit in een nieuw op te richten pandregister
=> bank gaat pand vestigen bv. Een paard (als paard dood zou gaan, wordt dit op een ander voorwerp gedaan)
=> bv. Auto in pand, als ik mijn lening niet afbetaal, mag je mijn auto hebben

20
Q

Oefeningen: zijn volgende goederen roeren of onroerend, lichamelijk of onlichamelijk? Geef ook telkens weer waarom een bepaald goed roerend of onroerend is. Je tent op rock Werchter.

A

Roerend, het is verplaatsbaar, lichamelijk.

21
Q

Oefeningen: zijn volgende goederen roeren of onroerend, lichamelijk of onlichamelijk? Geef ook telkens weer waarom een bepaald goed roerend of onroerend is. Propaangas

A

Als je het kan ruiken of zien is het lichamelijk, als je het niet ruikt of ziet is het onlichamelijk, roerend: je kan het verplaatsen.

22
Q

Oefeningen: zijn volgende goederen roeren of onroerend, lichamelijk of onlichamelijk? Geef ook telkens weer waarom een bepaald goed roerend of onroerend is. Douche op je kot

A

Lichamelijk, onroerend: hangt vast

23
Q

Oefeningen: zijn volgende goederen roeren of onroerend, lichamelijk of onlichamelijk? Geef ook telkens weer waarom een bepaald goed roerend of onroerend is. Microgolf op je kot in het stopcontact

A

Roerend, lichamelijk

24
Q

Oefeningen: zijn volgende goederen roeren of onroerend, lichamelijk of onlichamelijk? Geef ook telkens weer waarom een bepaald goed roerend of onroerend is. Vruchtgebruik op cafe.

A

Onroerend: cafe is onroerend, onlichamelijk: ALLE RECHTEN ZIJN ONLICHAMELIJK

25
Q

Oefeningen: Danny heeft het vruchtgebruik verworven over drie burgerwoningen, waarvan Jean de blote eigenaar is. In 1 van de woningen woont dany zelf. De andere twee wil hij verhuren, het ene aan een particulier voor een duurtijd van 9jaar, het andere aan een kruidenier om er een handelszaak in te beginnen, kan dit? Motiveer je antwoord.

A

Bij een burgerwoning mag je enkel huren, hij mag er zelf in wonen en verhuren, maar niet aan iemand die er een handelszaak van wil maken.