Hoofdstuk 5 Flashcards

1
Q

Waar had Wundt interesse in?

A

Reactietijden en experimentele psychologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn perifere reactietijden?

A

Simpele reacties op een stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn centrale reactietijden?

A

Hoe lang het duurt om ergens over na te denken, de verwerkingstijd van je hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn personal equations?

A

De tijd die een individu nodig heeft om een bepaalde stimulus te verwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is mentale chronometrie?

A

Het meten van de snelheid van informatieverwerking in de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe meette Donders reactietijd? Hoe heet die methode, en hoe werkt het?

A

Subtractieve methode. Hij maakte taakjes steeds een stapje moeilijker en berekende het verschil in reactietijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe meette Cattell reactietijd? Welke conclusie trok hij?

A

Hij bouwde apparaten om RT te meten. Hij zag dat we woorden even snel verwerken als letters, dus we zien woorden als een eenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe verklaarden Cattell en Wundt de extra tijd die nodig was om dingen te verwerken?

A

Cattell noemde het motor time, de tijd die je nodig hebt om je spieren aan te sturen
Wundt noemde het will time, de tijd die het bewustzijn nodig had om iets te verwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat vond Wundt van experimentele psychologie?

A

Dat het alleen geschikt was om perceptie en fysieke causaliteit te meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is creatieve synthese?

A

Elementen in je bewustzijn combineren op een manier die je nog nooit eerder hebt gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is psychische causaliteit?

A

De geest is oorzaak van alles wat er gebeurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is fysieke causaliteit?

A

Herhalingen van gebeurtenissen maken we associaties en zijn we in staat om bepaalde gebeurtenissen in bepaalde situaties te voorspellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat vond Titchner van introspectie?

A

Introspectie moet zonder stimulus error gebeuren, dus zonder dat je betekenis eraan toevoegt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat deed Gamble?

A

Onderzicht de Weber-Fechner wet op gebied van geur. Ze ontdekte dat geur moeilijk te meten en onderscheiden is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat deed Washburn?

A

Ze deed vergelijkend onderzoek tussen mens en dier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat onderzocht Kulpe?

A

Introspectie. Ontdekte imageless thoughts en directed association

17
Q

Wat is directed association?

A

Een set stimuli aanbieden met een bepaalde instructie (zoals optellen)

18
Q

Wat ontdekte Ebbinghaus?

A

De vergeetcurve

19
Q

Wat is Völkerpsychologie?

A

Niet-experimentele psychologie die gebruik maakt van vergelijkende en historische methoden

19
Q

Wat is Völkerpsychologie?

A

Niet-experimentele psychologie die gebruik maakt van vergelijkende en historische methoden

20
Q

Wat is fysische causaliteit?

A

Alles gebeurt automatisch zonder er bij na te denken

21
Q

Wat is het structuralisme en wie is er een voorstander van?

A

De structuur van verschijnselen uit de geest zijn belangrijker dan hun functie. Titchner.