Hoofdstuk 5 Flashcards
(46 cards)
angstaanjagend
terrifying
voorbode, de
harbinger
uitbesteden aan
to outsource to
benoemen (tot)
to name (to appoint)
weliswaar
admittedly
benadrukken
to emphasize
ijkspunt, het
checkpoint
dreigen (te)
to threaten
schaarste, de
scarcity
grondslag, de
basis
beschaving, de
civilization
bezinning, de
reflection
opjagen (joeg / jaagde op, heeft opgejaagd)
to rush
verwijten
to reproach, to blame
pleidooi, het
plea
zich (n)iets aantrekken van
to (not) care about
zich onderwerpen aan
to submit to
zich overgeven aan
to surrender to
de hang naar
the tendency to
iets / iemand kunnen bijbenen
to be able to keep up with something / someone
de vinger op iets leggen
to know precisely
angst imboezemen
to become afraid
al dan niet
whether or not
het over een andere boeg gooien
to go a different direction