hoofdstuk 5 Flashcards
(36 cards)
Wereldeconomie
Productie en consumptie van alles waar mensen wereldwijd behoefte aan hebben.
absolute macht
onbeperkte macht
Wetenschappelijke revolutie
Tijd in de geschiedenis waarin er veel belangstelling was voor het onderzoeken van de wereld door middel van experimenten
gouden eeuw
Periode in de Nederlandse geschiedenis waarin De Republiek een bloeiperiode kende.
Handelspolitiek
Beleid gericht op de handel.
Stapelmarkt
Plaats waar goederen vanuit de hele wereld heen worden gebracht, die vandaaruit direct doorgevoerd worden of voor een bepaalde tijd opgeslagen worden en daarna verkocht.
Wisselbank
Bank waar muntgeld kan worden omgewisseld
beurs
Plaats waar handelsovereenkomsten worden gesloten en aandelen worden verhandeld.
monopoli
Marktsituatie waarin er maar één aanbieder van een bepaald product is.
compangie
handelsorganisatie
VOC
Handelsorganisatie voluit: de Verenigde Oost-Indische Compagnie.
aandeel
Waardepapier dat de eigenaar rechten geeft in een bedrijf of handelsorganisatie.
WIC
Handelsorganisatie voluit: de West-Indische Compagnie.
multinational
Bedrijf dat vestigingen heeft in meerdere landen.
driehoekshandel
Handel tussen de werelddelen Europa, Afrika en Amerika waarvan de handel in tot slaafgemaakten en plantageproducten belangrijke onderdelen waren.
regenten
Bestuurders van de Nederlandse steden.
tolerantie
Verdraagzaamheid tegenover mensen met andere ideeën over bijvoorbeeld geloof.
tolerantie
Verdraagzaamheid tegenover mensen met andere ideeën over bijvoorbeeld geloof.
kooplieden
Mensen die hun beroep gemaakt hebben van kopen en verkopen van producten en leven van de winst op deze transacties.
Ambachtslieden
Mensen die hun beroep gemaakt hebben van het be-/verwerken van een grondstof tot (eind)producten.
armenzong
Zorg voor armen, gebrekkigen en bejaarden in de samenleving.
staatsgreep
Machtsgreep of coup d’état (kortweg coup).
Staatsgezinden
Regenten die voor grote macht in handen van de regenten zijn.
oranjegezinden
Aanhangers van de stadhouders van Oranje.