Hoofdstuk 6 Flashcards

1
Q

Machtsmiddelen (2)

A
  • Persoonsgebonden

- Positiegebonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Positiegebonden machtsmiddelen (3)

A
  • Economische
  • Informationele
  • Legitimiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Persoonsgebonden (4)

A
  • Werkgerelateerde deskundigheid
  • Relationele deskundigheid
  • Samenwerkingsdeskundigheid
  • Aantrekkelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Machtsgebruik (4)

A
  • Coöperatief
  • Confronterend
  • Formeel
  • Inspelen op gevoelens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Coöperatief machtsgebruik

A

Mensen worden overgehaald om iets te doen in overleg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Confronterend machtsgebruik

A

Mensen worden geprest om iets te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Formeel machtsgebruik

A

Zelf bepalen wat een persoon doet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Relatiegerichte stijl

A

Focus ligt op de goede relaties op te bouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Taakgerichte stijl

A

Wordt er vooral gefocust op een goede taakuitvoering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Directieve stijl

A

Bepalen wat een ander gaat doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Participatieve stijl

A

De leider betrekt zijn ondergeschikten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Situationeel leidinggeven (4)

A
  • Sturen
  • Ondersteunen
  • Motiveren
  • Delegeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Management by objectives

A

Leidinggevenden en medewerkers maken samen een hoog maar haalbaar doel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Strategische top:

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly