hoofdstuk 6: de mens en zijn familiaal vermogen Flashcards

(26 cards)

1
Q

huwelijksvermogensstelsel

A

secundair huwelijksstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wettelijk stelsel

A

3 vermogens:
- vader: alles dat hij al had
- moeder: alles wat zij al had
- gemeenschappelijk: alles wat ze verdienen tijdens het huwelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

algehele gemeenschap

A

alles gemeenschappelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

volledige scheiding van goederen

A

niks gemeenschappelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

testamentaire erfopvolging

A

wil voor dood kenbaar gemaakt in testament, heeft voorrang op erfrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wettelijk erfopvolging

A

familiaal gericht?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

afwijking van het wettelijk erfrecht

A
  • testament
  • schenkingen: wat men tijdens het leven heeft geschonken komt niet in erfenis voor
  • erfstelling: bijzondere gift
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

individualistisch

A

aan wie je wil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

familiaal

A

aan familie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sociaal

A

verdeeld over gemeenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

1e orde = afstammelingen

A

sluiten alle andere verwanten uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

2e orde = broers en zussen of ouders

A

ouders krijgen elk 1/4 en de rest wordt verdeeld over de broers en zussen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

3e orde = grootouders, overgrootouders

A

binnen elke lijn krijgt de dichtste graad het erfdeel, erfgerechtigde in zelfde graad => verdeling per hoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kloving

A

nalatenschap wordt in twee verdeeld (moederlijk en vaderlijk deel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

plaatsvervulling

A

wanneer de erfgerechtigde dood is of de erfenis verwerpt => afstammelingen krijgen het (verdeling per hoofd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

langstlevende echtgenoot

A
  • langstlevende alleen (geen andere erfgenamen) : alles
  • langstlevende en afstammelingen: vruchtgebruik op gehele nalatenschap (eigen vermogen + gemeenschappelijk deel), afstammelingen hebben slechts blote eigendom
  • langstlevende en bloedverwanten: vruchtgebruik op eigen vermogen van de overledene, gemeenschappelijk deel is volle eigendom
17
Q

vruchtgebruik

A

recht om gebruik te maken van goederen die eigendom zijn van iemand anders

18
Q

blote eigendom

A

eigendom maar geen recht om het te gebruiken

19
Q

volle eigendom

A

blote eigendom + vruchtgebruik

20
Q

reservataire erfgenamen

A

hebben voorbehouden deel op erfenis:
- afstammelingen: helft van de nalatenschap
- ascedenten: enkel onderhoudsvordering
- langstlevende echtgenoot: vruchtgebruik helft (abstracte reserve) OF vruchtgebruik gezinswoning (concrete reserve)

21
Q

eigenhandig testament

A

met de hand van de erflater geschreven

22
Q

notarieel testament

A

op dictee erflater geschreven

23
Q

testament in internationale vorm

A

door ander persoon opgemaakt in getuigenis van twee personen en door notaris

24
Q

algemeen legaat

A

wisbeschikking voor een of meer personen over algemeenheid van goederen

25
legaat onder algemene titel
abstracte gedeelte van goederen (de helft, een vierde,...)
26
legaat onder bijzondere titel
bepaalde goederen (een kast, een horloge,...)