Hoofdstuk 6 - gemeenten Flashcards
(9 cards)
Gemeentebestuur
De gemeenteraad, de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders.
De gemeenteraad
Hoogste orgaan van de gemeente. Verkiezingen zijn eens in de vier jaar. Kaderstellend, controleren en vertegenwoordigend. Geeft de kaders aan waarbinnen het college van B en W zijn bestuursbevoegdheden uitoefent en vervolgens het werk van het college te controleren.
Presidium
Een commissie uit de raad die bepaalt wanneer en op welke wijze voorstellen van het college of van raadsleden worden behandeld.
Het college van burgemeester en wethouders (college van B en W)
Dagelijks bestuur. De wethouders worden de raad benoemd en mogen geen deel uitmaken van de gemeenteraad. Bereidt besluitvorming in de gemeenteraad voor en voort het uit. Voort wetten en regelingen van het rijk en provincie uit (medebewind) is verantwoordelijk voor de financiën en benoemt en ontslaat ambtenaren.
De burgemeester
Voorzitter van de gemeenteraad (geen stemrecht) en voorzitter van het college van B en W (wel stemrecht). Wordt benoemd door de regering voor een periode van 6 jaar. De regering krijgt een aanbeveling van de gemeenteraad.
Ambtelijke organisatie
Operationeel, uitvoerende bedrijfsonderdeel
Sectoren- of dienstenmodel
Ambtelijke organisatie verdeeld in sectoren, bijv. vier met verschillende onderwerpen zoals ruimtelijke ordening. De directeuren van de verschillende sectoren/diensten vormen het managementteam. De gemeentesecretaris is de voorzitter hiervan en vormt de belangrijkste schakel met het college van B en W.
Gemeentelijke samenwerking
Om schaalproblemen op te lossen.
Gemeentelijke herindelingen
Samenvoegen van kleinere gemeenten.