hoofdstuk 7 Flashcards
(35 cards)
stereotype
in geheugen opgeslagen, georganiseerde en vereenvoudigde verzameling kennis over een groep personen
over wat heeft men in het algemeen voornamelijk stereotypes
- opvallende groepen
-> minderheid - link met leven van persoon in kwestie- makkelijk waarneembare kenmerken - mensen die zich samen overduidelijk uiten als groep
asymmetrische stereotypering
over groep als ‘basislijn’ ( meerderheid, meer aanzien ) treden soms minder uitgesproken stereotypes op dan ober andere ( minderheis)groepen
zelfstereotypering
men schrijft zichzelf eigenschappen toe op grond van de groep waar men toe behoort
vooroordeel
als oordeel over groepsleden volledig tot stand komt obv stereotype en weinig of niet obv individuele kenmerken en gedragingen
discriminatie
mensen worden op grond van groepslidmaatschap anders behandeld dan mensen die tot andere groep behoren
declaratieve kennis
centrale tendens ( doorsnee van de groep ) en variabiliteit van de groep ( verschillen binnen de groep )
affectieve reacties
neiging om positief/negatief tov bepaalde groepen te staan
normatieve verwachtingen
verwachtingen waaraan groep volgens waarnemer zou moeten voldoen
stereotype vs. attitude
stereotype = theorie over groep
- altijd over een groep
- cognitief aspect > affectief aspect
- invloed op gedrag
- normatieve + descriptieve verwachtingen
attitude = evaluatieve houding
-over eender welk object
- affectief aspect > cognitieve aspect
neveneffecten van categorisering (v. groepen )
-men heeft de neiging om verschillen tussen groepen als groter waar te nemen, waardoor verschil tussen centrale tendensen tss groepen overschat wordt.
- men heeft de neiging om verschillen binnen groepen als kleiner waar te nemen, waardoor variabiliteit binnen groepen onderschat wordt.
ingroep favoritisme
gunstiger denken over leden van eigen groep dan over niet-leden
naïef realisme
men gaat ervanuit dat waargenomen werkelijkheid ook de objectieve werkelijkheid is.
stereotypes beïnvloeden mee….
- welk gedrag mensen waarnemen
- hoe ze ambigue informatie aanvullen
- hoe ze gedrag verklaren
- welke gevolgtrekkingen ze opmaken uit het gedrag
beoordelen van mensen kan gebeuren door….
- assimilatie of contrast
assimilatie
men ziet mensen meer als stereotype dan hoe men echt is
-> indien niet eenduidig en als oordeel beschrijving is
contrast
men is geneigd zich vergelijkend te beoordelen tov anderen
-> referentiepunt is gebaseerd op verwachtingen en dus stereotypes
-> eenzelfde gedrag kan leiden tot verschillende beoordelingen omdat leden tot verschillende groepen behoren en hun prestatie vergeleken wordt met de ‘groepsnorm’, niet met aan absolute norm die voor iedereen geldt => vergelijkingsstandaard
-> indien eenduidige informatie, en te geven oordeel beschrijving is.
werkelijke invloed van stereotypes op overt gedrag kan bepaald en onderzocht worden door….
- goede dekmantel
- richten op gedragingen die men niet onder bewuste controle heeft
- gedragingen waarvan men denkt dat men hierop niet geobserveerd / aangesproken wordt
- gedragingen waarvan men niet beseft dat er discriminatie uit blijkt
welke factoren (3) bepalen activatie stereotype
- context
- waarneembaarheid groepslidmaatschap
- mate waarin stereotype eerder geactiveerd is
-> indien vaak geactiveerd, geraken stereotypes chronisch toegankelijk
bovenindividueel gestuurd
dominante groepsindelingen bepalen binnen een cultuur welke stereotypes chronisch toegankelijk worden
intern gestuurd
chronisch toegankelijkheid stereotypes afhankelijk van persoonlijkheid
wat wordt er bedoelt met ‘ chronisch toegankelijke stereotypes’
deze stereotypes worden in veel situaties en tov veel mensen geactiveerd
- kan intern of bovenindividueel gestuurd zijn
proces ter verklaring ONDZ Darley en Gross, 1983
- men oordeelt niet op grond van groepslidmaatschap; men vormt hypothesen obv. lidmaatschap
- hypothese wordt aan werkelijkheid getoetst om tot oordeel te komen, en dus adhv. bijkomende informatie ( indien geen bijkomende informatie: proces stopt )
- toetsing gebeurt echt niet neutraal, maar confirmatorisch; men gaat op zoek naar informatie die de verwachtingen obv. stereotype bevestigt
- dubbelzinnige en betekenisloze informatie wordt conform met het stereotype geïnterpreteerd
- ‘bevestiging’ van de hypothese => uiting in beoordeling/gedrag
moreel krediet ( 2 vormen )
- men denkt na het vertonen van moreel gewenst gedrag dat ze recht hebben om meer moreel ongewenst gedrag te vertonen.
- men vindt ambigu gedrag wenselijker als men zich net ervoor moreel wenselijk heeft gedragen; ambigu gedrag meer wenselijk bevonden dan als men zich ervoor niet per se moreel hoogstaand had gedragen.