Hoofdstuk 7 attitudes en attitudeverandering

Question 1

Attitude

Answer 1

Een mentale voorstelling die de beoordeling van een individu van een bepaald persoon, groep, ding, actie of idee samenvat.

Question 2

Attitude change

Answer 2

Het proces waarbij attitudes worden gevormd en veranderd door de associatie van positieve of negatieve informatie met het attitude-object.

Question 3

Persuasion

Answer 3

Het proces van het vormen, versterken of veranderen van attitudes door communicatie.

Question 4

Explicit attitude

Answer 4

De attitude die mensen openlijk en bewust uiten over een attitudeobject in zelfrapportage of door gedrag.

Question 5

Implicit attitude

Answer 5

Automatische en oncontroleerbare positieve of negatieve evaluatie van een attitude-object.

Question 6

Knowledge function

Answer 6

De manier waarop een attitude bijdraagt aan mastery door ervaring met een attitudeobject te organiseren, samen te vatten en te vereenvoudigen.

Question 7

Instrumental function

Answer 7

De manier waarop een attitude bijdraagt aan mastery door het sturen van onze toenadering van positieve objecten en het vermijden van negatieve objecten.

Question 8

Social identity function (ook wel value expressive function)

Answer 8

De manier waarop een attitude bijdraagt aan verbondenheid door belangrijke zelf- en groepsidentiteiten en functies uit te drukken.

Question 9

Impression management function

Answer 9

De manier waarop een attitude bijdraagt aan verbondenheid door interacties en relaties te vergemakkelijken.

Question 10

Strong attitude

Answer 10

Een overtuigde, extreem positieve of negatieve evaluatie die persistent en resistent is en die informatieverwerking en gedrag beïnvloedt.

Question 11

Ambivalent attitude

Answer 11

Een attitude gebaseerd op tegenstrijdige negatieve en positieve informatie.

Question 12

Persuasion heuristic

Answer 12

Associatie van een cue die positief of negatief wordt geëvalueerd met het attitude-object, waardoor het attitude-object snel en zonder veel nadenken kan worden geëvalueerd.

Question 13

Evaluative conditioning

Answer 13

Het proces waarbij positieve of negatieve attitudes worden gevormd of gewijzigd door associatie met andere positieve of negatieve waarden.

Question 14

Elaboration

Answer 14

Het genereren van gunstige of ongunstige reacties op de inhoud van een overtuigend verzoek.

Question 15

Metacognition

Answer 15

Denken over denken of over denkprocessen.

Question 16

Elaboration Likelihood Model (ELM)

Answer 16

Een overtuigingsmodel dat beweert dat attitudeverandering plaatsvindt via een perifere route of een centrale route dat elaboratie (uitwerking) met zich meebrengt, en dat de mate van elaboratie afhangt van motivatie en capaciteit.