Hoofdstuk 9.2 t/m 9.6 + Topic 6 Flashcards

1
Q

Waar wordt de Bayley Scales of Infant Development voor gebruikt?

A

Om te kijken hoe goed een kind zich ontwikkelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 3 scales heeft de BSID?

A

Motorisch, cognitief en taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom is de uitslag van de BSID niet gerelateerd aan het IQ van een kind?

A

Omdat ze verschillende vaardigheden testen, en omdat het natuurlijk is dat een kind een hoger IQ krijgt als het ouder wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kun je een slim kind herkennen?

A

Wanneer ze snel dingen verwerken, en dus snel verveeld raken, nieuwe dingen opzoeken en graag nieuwe informatie binnenkrijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vanaf welke leeftijd is er een correlatie te vinden met het IQ op latere leeftijd?

A

Vanaf 4 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe veranderen de rangordestabiliteit en inta-persoonlijke stabiliteit van IQ?

A

De rangorde blijft redelijk stabiel. Intra-persoonlijk kan er veel fluctuatie plaatsvinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kan fluctuatie van iemands IQ verklaren?

A

Verlies van IQ kan verklaard worden door onstabiele omgevingen en armoede. Winst kan verklaard worden doordat ouders veel met hun kinderen praten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn twee manieren waarop je creativiteit kunt meten?

A

Ideational fluency, hoe veel verschillende ideeën je kan bedenken
Originaliteit, hoe origineel de ideeën zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe veranderen ideational fluency en originaliteit je leven?

A

Ideational fluency wordt minder, originaliteit wordt meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het Flynn effect?

A

De trend dat de gemiddelde IQ-score per generatie stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn mogelijke verklaringen van het Flynn effect?

A

Educatie wordt steeds beter, onze leefomstandigheden zijn beter, we hebben minder infectieziekten die breingroei tegenhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een voorwaarde voor de groei van iemands creativiteit?

A

Een omgeving die creativiteit beloont

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe beïnvloedt IQ iemands gezondheid?

A

Het beïnvloedt je socioeconomische status, wat invloed heeft op hoeveel toegang je hebt tot zorg. IQ beïnvloedt ook hoe goed je je gezondheid kan managen en begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is vloeibare intelligentie?

A

Het actief na kunnen denken en beredeneren over nieuwe problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is gekristalliseerde intelligentie?

A

Kennis die je al hebt verworven kunnen toepassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom zijn ouderen slechter op getimede tests?

A

Hun langzamere werkgeheugen kan het niet bijhouden en kan niet alle relevante informatie onthouden

17
Q

Wat is de terminale drop?

A

Het fenomeen dat mensen cognitief erg snel verslechteren een korte tijd voor hun dood

18
Q

Wat is wijsheid?

A

Kennis over het leven gecombineerd met weten hoe je advies kunt geven en conflicten kunt oplossen

19
Q

Waarom is er vaak een piek aan creativiteit tussen de 20-30 jaar?

A

Het heeft enthousiasme en ervaring nodig. Jonge mensen hebben de ervaring nog niet, en ouderen verliezen het enthousiasme een beetje of hebben al hun ideeën al opgemaakt

20
Q

Hoe is IQ bepaald door genen?

A

Ongeveer 50% is gedetermineerd door genen

21
Q

Wat stelt de cumulative-deficit hypothesis?

A

Opgroeien in armoede houdt intellectuele groei tegen en dit hoopt op en zorgt ervoor dat kinderen die in zo’n omgeving opgroeien een lager IQ hebben

22
Q

Hoe wordt er gemeten of een thuissituatie intellectueel stimulerend is?

A

Met de Home Observation for Measurement of the Environment inventory (HOME)

23
Q

Wat zijn de belangrijkste stimulerende factoren voor IQ ontwikkeling?

A

Ouders die betrokken en responsief zijn, en dat de stimulatie ook gematcht is met de competenties van het kind

24
Q

Wat zijn de belangrijkste stimulerende factoren voor IQ ontwikkeling?

A

Ouders die betrokken en responsief zijn, en dat de stimulatie ook gematcht is met de competenties van het kind

25
Q

Hoe verloopt de ontwikkeling van taal en spraak?

A

Eerst gaat communicatie via huilen, daarna kirren, brabbelen en bij 8 maanden zijn de geluiden cultuurspecifiek, bij 1 jaar geluiden imiteren en enkele woorden zeggen, daarna steeds meer woorden

26
Q

Wat is de vocabulaire spurt? Bij welke leeftijd gebeurt dit?

A

Tussen de 1,5 en 2 jaar verdubbelt de vocabulaire van kinderen zich plotseling

27
Q

Wat stimuleert de taalontwikkeling in baby’s?

A

Baby-gerichte spraak

28
Q

Wat zijn drie taalfouten die kinderen maken?

A

Overregulatie, overextensie en onderextensie

29
Q

Wat is overregulatie?

A

Het overgeneraliseren van algemene grammatica regels

30
Q

Wat is overextensie?

A

Te ruim gebruiken van een categorie (bijv. hond)

31
Q

Wat is onderextensie?

A

Te nauw gebruik maken van een categorie (alleen mijn opa is een opa)

32
Q

Hoe ontwikkelt taal zich op een oudere leeftijd?

A

Zinnen worden minder complex, maar de kennis van semantiek neemt toe. Ouderen kunnen taalgebruik ook aanpassen aan de context

33
Q

Hoe zag Spearman intelligentie?

A

g is algemene bekwaamheid en s is specifieke bekwaamheid

34
Q

Hoe zagen Horn & Cattell intelligentie?

A

Vloeibaar is mentale vaardigheden toe kunnen passen
Gekristalliseerd is kennis die je hebt

35
Q

Hoe zag Sternberg intelligentie?

A

Analytisch is het abstracte, creatief en praktisch

36
Q

Wat is leerling-omgevinginteractie?

A

De leerling en omgeving moeten matchen qua kenmerken, dat is beter voor de ontwikkeling van de leerling