Hoorcollege 3-6 Flashcards

(83 cards)

1
Q

GICS?

A

geïntegreerde interpolitiële criminaliteitsstatiestiek.
wat? Betrouwbare politionele criminaliteitsstatistieken.
wanneer? 1994 (pas operationeel in 1997)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Octopusakkoord?

A

wat? hervorming van de politie tot geïntegreerde politie op 2 niveaus op bestuurlijk en gerechtelijk vlak
wanneer? 1998

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

GCS?

A

geïntegreerde criminologische statistiek
wat? statistiek instrument

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Interpol?

A

International Criminal Police Organisation
Wat? verzamelt politiecijfers van landen
wannneer? sinds 1976, jaarlijks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

European Sourcebook of Crime and criminal justice statistics?

A

wat? bron voor internationale cijfers, mix van politiële statistieken, enquêtes, trends….
wannneer? elke 4-5 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Eurostat?

A

wat? verzamelt data in 9 thema-databanken, waardoor we naar correlaties kunnen zoeken
wannneer? sporadisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Van wat hangt politiecijfers af?

A

1) meldinsbereidheid
2) registratiebereidheid
3) proactieve en reactieve misdrijven (haal en breng criminaliteit)
4) nomenclatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

2 types enquêtes die los van de overheid staan?

A

1) Self-report enquêtes
2) Slachtofferenquête

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Veranderingen dankzij International Self-Report Delinquency Study?

A

1) focus van oorzaak criminaliteit naar strafbaarstelling (controle en labelingstheorieën)
2) delinquent gedrag kan gelinkt worden aan kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

modules van de veiligheidsmonitor?

A

1) slachtofferschap
2) aangiftebereidheid
3) buurtproblemen
4) onveiligheidsgevoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kleine/ veel voorkomende criminaliteit?

A

Veel geregistreerde criminaliteit
term niet ideaal -> kleine criminaliteit kan grote gevolgen hebben.
Verschil tussen frequente en zeldzame vorm maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

3 fenomenen van veelvoorkomende criminaliteit

A

1) eigendomscriminaliteit
2) gewelds- of persoon criminaliteit
3) jeugddelinquentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Eigendomscriminaliteit?

A

Beschadigen/afpakken van iemands materiële bezittingen.
Inbraak, diefstal, vandalisme…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vermogensdelict?

A

specifieke vorm eigendomscriminaliteit
vermogen van slachtoffer wordt aangetast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gewelds- of persoon criminaliteit?

A

Schade aan lichamelijke of mentale integriteit
moord/doodslag, seksule misdrijven, overvallen…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Jeugddelinquentie?

A

criminaliteit gepleegd door minderjarigen
jeugddelict
16% van alle geregistreerde eigendomscriminaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

epidemologie?

A

studie van verspreiding van verschijnselen in een populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

absolute (criminaliteits) cijfers/frequenties?

A

Resultaat van tellingen in regio binnen een bepaalde tijdseenheid. Ze zijn belangrijk om trends te ontdekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Incidentie/criminaliteit incidentie of criminaliteitsgraad?

A

proportie van totale aantal gevallen van fenomeen in een populatie in een bepaalde tijdspanne te bepalen
betrekking op gebeurtenissen en kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

prevalentie?

A

aantal personen drager van bepaalde kenmerk binnen bepaalde tijdspanne
betrekking op de mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

criminaliteitsindex?

A

overzicht van relatieve risico van specifieke criminaliteitsfenomenen
alle delicten wegen hier even zwaar door
Reflecteert staatscriminaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Eigendomscriminaliteit over de jaren heen?

A

Sinds 2000 -> golfbeweging
2000-2011: lichte groei
Vanaf 2011: lichte daling
Sinds 2018: +- stabiel (excl. 2020)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Geweldscriminaliteit door de jaren heen?

A

2000-2011: stijging van 15% in geregistreerde delicten
2011- nu: =-stabiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

IFG?

A

Intrafamiliaal geweld, valt onder geweldscriminaliteit
sterk aan het stijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
profiel typische dader bij moord?
90% mannen (excl. kindermoord) laagopgeleid, werkloos, problemen in kindertijd, 20-40j
26
jeugddelinquentie over de jaren heen
2000-2020: sterke daling lichte stijging in 2020 door coronadelicten 2020-nu: daling
27
Crime drop?
sinds '90 daling van veelvoorkomende criminaliteitsfenomenen 1) daling is internationaal fenomeen 2) responsive beveiliging en instap-theorie
28
responsive beveiliging?
Welvaart stijgt, meer luxueuze zaken worden in huis gehaald, angst voor inbraak dus investeren in beveiliging.
29
instap theorie?
verbeterde beveiliging van auto's en huizen maakt dat de start van een criminele carrière onmogelijk is geworden, dit verklaart een daling in de andere vormen.
30
Civilisatie Hypothese?
Nerbert Elias evolutie van etiquette, ongewild en ongepland mensen leerden om emoties en impulsen onder controle te houden
31
Georganiseerde misdaad?
1) illegale stabiele organisaties die zich bezig houden met misdaad 2) ernstige criminele activiteiten (verschaffen van illegale goederen en diensten) met oog op winst!
32
Basisvereisten Georganiseerde misdaad?
1) betrokkenheid bij illegale marktactiviteiten 2) doel: winst maken
33
bekendste vorm van GM?
maffia's (Siciliaanse en Amerikaanse Cosa Nostra, Ndrangheta, Chinese Triaden, Yakuza)
34
Illegale martk activiteiten?
1) illegale goederen 2) illegale diensten 3) illegale transfers
35
Mensensmokkel?
Expansiegolf in '80 door immigratiebeleid Smokkelnetwerken bekednste route: oversteek van Middellandse zee
36
Mensenhandel?
Verwerven, vervoeren of opnemen en huisvesten van mensen met gebruik van dwang met doel persoon uit te buiten 1) arbeidsuitbuiting 2) seksuele uitbuiting 3) criminele uitbuiting 4) gedwongen orgaanverwijdering
37
Wat heeft effect op illegale markt?
1) vraag 2) politieke omstandigheden 3) economische globalisatie
38
Disorganised crime?
Zonder en tegen de staat opereren, kleine en kortstondige ondernemingen zonder geweld
39
Zonder de staat opereren?
Ze kunnen geen toevlucht nemen tot staatsintellingen wanneer contracten niet worden nageleefd, dus geen schadevergoeding
40
tegen de staat?
organiseren om risico op gepakt te worden verkleind door 1) incorporatie: familie en vrienden 2) reductie: aantal klenten en werknemers
41
Kenmerken van de maffia?
1) lange levensduur 2) organisationele en culturele complexiteit 3) claim op politieke zeggenschap in kerngebieden
42
Protostaten?
gebieden waar de maffia een lange tijd hun regels heeft opgelegd op de gemeenschap, ze hadden de macht daar.
43
Alien Conspiracy theory?
vreemdelingen complottheorie Vreemdelingen zouden de economie en maatschappij besmetten nadruk op buitelnadse criminelen (italiaanse maffia)
44
Organisatiecriminaliteit? (WBC, nu?)
criminele daden en andere wetsovertredingen die door bedrijven en LEGALE organisaties en hun medewerkers worden gepleegd.
45
Soorten overtredingen in organisatiecriminaliteit?
1) administratieve overtredingen 2) milieucriminaliteit 3) financiële criminaliteit 4) arbeidsrecht overtreden 5) industriële overtredingen 6) oneerlijke handelspraktijken
46
Witteboordencriminaliteit? (Sutherland?)
misdrijf gepleegd door een persoon van aanzien en hoge sociale status tijdens de uitoefening van zijn beroep.
47
Clinard en Quiney splitsen WBC op
1) occupational crime: beroepscriminaliteit 2) corporate crime: bedrijfscriminaliteit
48
Kenmerken Witteboordencriminaliteit?
1) privésfeer 2) illusie van slachtofferloosheid 3) weinig klachten 4) onzichtbaarheid 5) weinig zorgen 6) ambique wettelijke en criminele status 7) machtige entiteiten
49
oorzaak organisatiecriminaliteit op meso niveau?
1) organisatiestrategie: onhaalbaar doel zorgt voor spanning -> anomietheorieën 2) Organisatiestructuur: complexe structuur zorgt voor ruimte om criminaliteit te plegen 3) organisatiecultuur: neutralisatietechnieken 4) organisatie controle: compliance ritual
50
oorzaak organisatiecriminaliteit op macro niveau?
economische omstandigheden
51
oorzaak organisatiecriminaliteit op micro niveau?
persoonlijke eigenschappen
52
proactief compliance?
Organisaties niet straffen als ze de wet overtreden, maar bewegen zodat ze de wet navolgen
53
media dependency?
maatschappij is afhankelijk van de media
54
TV nieuws trends?
1) criminaliteit verhalen 12% van nieuws 2) wet van tegengestelde 3) overraportage van gewelddadige feiten
55
populaire criminologie?
weerspiegelt bezorgdheden uit echte leven en vormt een dynamische arena waar aard, oorzaken en passende antwoorden op verschillende sociale problemen worden bediscussieerd.
56
trends in de popcultuur?
1) prime time -> denken dat alledaags is 2) gewelddadig (verheerlijkt, gezuiverd, minder ernstig, geen 'anti-geweld thema's) 3) meer aandacht voor slachtoffers
57
mediabeeld?
Versie van de werkelijkheid die cultureel bepaald is en afhankelijk van 'news making process' is
58
Door wat wordt gemediatiseerd beeld van werkelijkheid gevormd?
1) productieprocessen van nieuwsorganisaties 2) veronderstellingen die ze maken over hun publiek, framing
59
Visies/ideologieën van de nieuwsproductie?
1) hegemonie-model: marxistische en kritische theorieën, bevorderen van belangen van elite, sympathie naar slachtoffers 2) controle model: criminaliteit is een cultureel conflict, wederkerige interactie
60
Chibnall's 8 criterias
1) immediacy 2) dramatisation 3) personalization 4) simplification 5) titillation 6) conventionalism 7) structured acces 8) novelty
61
Immediacy?
Snelheid waarme gebeurtenis gerapporteerd wordt -> exploitatie van zelfde bronnen
62
dramatisation?
tragische/dramatische geberutenissen. Treshold!
63
personalization?
beroemdheden of bekende namen (soms gemeenschappelijke vijand)
64
simplification
zwart-wit verhalen, weinig ruimte voor interpretatie, makkelijk voor de lezer, criminele feiten in persoonlijke context bekijken waardoor we de socio-politieke context kwijt raken
65
titillation
voyeurisme, binnen kijken in de levens van anderen, veel rapportage over seksuele misdrijven en misdrijven tegen vrouwen
66
conventionalism
media schrijft wat publiek wil lezen, maar ze houdt rekening met standpunt van bepaalde instituties
67
structured access?
officiële en gezaghebbende bronnen info aan media bezorgen
68
Novelty
levendig/actueel houden door nieuwe invalshoeken te gebruiken. (predictability, medias vinden dit fijn, want ze kunnen al beslissen hoe ze het verhaal zullen spinnen voor dat het allemaal al gebeurt is)
69
Aanvullingen van Jewkes
1) risk 2) proximity 3) children
70
Risk?
slachtoffer georiënteerde gebeurtenissen, kwetsbaarheid en angst op de voorgrond
71
children
misdrijven waarbij kinderen betrokken zijn (dader/slachtoffer)
72
proximity
ruimtelijk, geografisch of cultureel afhankelijk (lokaal (inter)nationaal...) Het moet weerspiegeling zijn van bestaande kader van waarden
73
Agendasetting?
media bepalen wat we denken Media selecteerd welke gebeurtenis gerapporteerd wordt en vormen een referentiekader om publiek te pushen om zo te denken.
74
framing?
Manier waarop info wordt gerepresenteerd. 'hoe een kwestie in media wordt weergegeven invloed heeft op hoe het door het publiek wordt begrepen'
75
uitgangspunten cultivatietheorie
1) verhalenverteller: kennis via tv 2) homogeniteitassumptie: gedeelde waarde en normen 3)niet-selectieve gewoonte: moment waarop je tv kijkt 4) realiteit assumptie: hoge realiteitsgehalte
76
cultivatiehteorie?
media is in loop van tijd een wereldbeeld bij individuen gaan cultiveren, hun wereldbeeld en perceptie zijn een weerspiegeling van wat herhaaldelijk op TV te zien is.
77
televiesieperspectief?
resultaat van cultivatietheorie Mensen nemen de echte wereld waar op een vervormde manier
78
Deviance amplification?
omvang of schadelijkheid van bepaalde activiteiten te overdrijven en onbedoelde criminele acties van geviseerde mensen in gang te zetten/beoordelen
79
Effecten van de 1ste orde?
Kwantitatieve perceptie van de werkelijkheid. Wereld zien zoals ze die hebben gezien op TV. Leidt tot overschatting van statistieken, aannemen dat wereld gewelddadiger is...
80
Effecten van 2de orde?
attitudes en opvattingen die ontstaan als gevolg van het media gebruik. Veranderingen in waarden, normen en stereotypen.
81
Cultivatieparadox?
1) selectieve perceptie en weerstand: andere interpretatie afhankelijk van persoonlijke overtuigingen, waarden of ervaringen 2) meer mediagebruik, maar minder geloof: kritischer worden door verhoogde blootstelling
82
Moral panics?
collectieve bezorgdheid of verantwoording die niet in verhouding staat tot ernst risico of schade of dreiging van gebeurtenis, aangedikt door politici en massamedia. Soms brengt het nieuwe beleiden met zich mee.
83
5 kenmerken van moral panics?
1) gewone gebeurtenis als buitengewoon presenteren 2) deviancy amplification spiral 3) verduidelijkt morele grenzen wat leidt tot consensus 4) in perioden van snelle sociale veranderingen 5) jongeren die het doelwit zijn