Hoorcollege 7-8 Flashcards
(32 cards)
Methodologische problemen van criminologisch onderzoek?
1) hidden populations
2) dark number probleem en pakkans
3) scheve verdeling
Wanneer spreekt men van causaliteit?
1) constante samenhang: oorzaak gevolg
2) contiguïteit
3) antecedentie
4) geen twijfel!
Kenmerken kwantitatief positivistisch onderzoek?
1) empirische waarnemingen
2) determinsime: moderne nu probabilisme
3) reductionisme
4) natuurwetenschappelijke methode
5) wetenschappelijke theorie
types reductionisme?
1) reductie naar metafysische begrippen: bv. we kunnen economische cyclus niet zien
2) reductie naar materiële en biologische fenomenen
3) temporele reductie
Kenmerken natuurwetenschappelijke methode?
1) objectieve waarnemingen
2) gecontroleerde condities
3) wiskunde en statistiek
4) publieke controle
-> voor constructivisten is deze methode niet toepasbaar
-> eisen zijn bijna onmogelijk
Wat zijn 3 types onderzoek?
1) handelings- of praktijkonderzoeken
2) theoretisch-fundamenteel of zuiver wetenschappelijk onderzoek
3) leesonderzoek
Soorten onderzoeksvragen
1) beschrijvende
2) verkennende
3) verklarende
wat is doel empirische wetenschap?
verklaren
fundamentele onderzoeksvraag?
doel: boeken van (theoretische) vooruitgang
toegepaste of praktijkgericht onderzoek?
doel: bruikbaar zijn in praktijk
Wat is een aggregatiefout?
Wanneer de analyse niet overeenkomst met de onderzoekseenheid (meso, micro, macro)
De 3 aggregatiefouten?
1) econolische fout
2) atomische fout
3) contextuele fout
Ecologische fout?
Wanneer gegevens op groepsniveau (bijvoorbeeld gemiddelden) worden gebruikt om aannames te doen over individuele leden van de groep.
Atomische fout?
Conclusies worden getrokken over een groep op basis van gegevens van individuen binnen die groep.
Contextuele fout
onderzoekers nemen aan dat individuele gedragspatronen verklaard kunnen worden door individuele kenmerken, zonder rekening te houden met bredere omgevingsfactoren.
Longitudinaal onderzoek?
Zonder zelf ingrijpen kan men de causale processen opvolgen, in kaart brengen en verklaren over een tijdspanne.
panel studies?
gedurende decennia een geboorte coherent volgen om na te gaan wie, onder welke omstandigheden door welke invloeden en wanneer de delinquentie ingaat of ermee stopt.
repeated measurement studies?
herhaaldelijke metingen, doorheen de tijd, maar niet bij dezelfde individuen.
Cross-sectioneel design?
moment opname, 1 eigenschap in tijd onderzoeken. statistische studie
operationalisering?
een concept definiëren zodat die empirisch waarneembaar wordt.
variabelen?
Concepten die geoperationaliseerd zijn
verschillende meetwaarden (kwan of kwal)
nulhypothese?
geen effect, geen verschil of geen verband is tussen de onderzochte variabelen.
alternatieve hypothese?
wel een effect, een verschil, of een verband is tussen de onderzochte variabelen.
falsifiëring
toetsen van de onderzoekshypothese door weerlegging ervan