Hoorcollege 5 - Psychose en Schizofrenie Flashcards

(64 cards)

1
Q

Symptomen schizofrenie

A
  • Wanen
  • Hallucinaties
  • Ongestructureerde spraak
  • Ongeorganiseerd gedrag
  • Negatieve symptomen

=> 2 (of meer) van de symptomen en ten minste 1 van de eerste 3 kernsymptomen moeten aanwezig zijn

=> Symptomen moeten minstens 6 maand aanwezig zijn en ten minst 1 maand psychotische symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Positieve symptomen

A

Iets wat aan het normale functioneren wordt toegevoegd

Kenmerken die een gezond mens niet heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Negatieve symptomen

A

Iets wat van het normale functioneren wordt weggenomen

Vermindering van het functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Negatieve symptomen schizofrenie

A
  • Verminderde sociale contacten: sociale isolatie
  • Verminderde emotionele beleving: een algehele apathie
  • Verminderd aan dynamisme en initiatief, verlies van motivatie
  • Verminderde aandachtspanning- en concentratie
  • Verminderd plezier in het dagdagelijkse
  • Verminderde taal: spraakarmoede
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Denkstoornissen: wanen

A

Sterke irrationele/onlogische overtuigen
- Ondanks bewijzen van het tegendeel
- Ondanks gebrek aan steun in zijn onmiddellijke omgeving

=> Niets ter wereld kan de betrokkene van overtuiging doen veranderen
=> De overtuigingen zijn onwankelbaar en niet te corrigeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Achtervolginswanen

A

Waarbij de persoon denkt dat er samenzwering tegen hem beraamd wordt en dat hij door anderen voortdurend belaagd en bedreigd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Betrekkingswanen

A

Waarbij de persoon denkt dat toevallige gebeurtenissen om hem heen betrekking hebben op hem of voor hem erg belangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beïnvloedingswanen

A

Waarbij de persoon denkt dat anderen zijn gedacht bepalen, horen of verwijderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ondergangswanen

A

Waarbij de persoon denkt hij hij of zij de wereld naar de verdoemenis gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Nihilisitsche wanen

A

Waarbij de persoon denkt niet te bestaan of zijn bestaan te verliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Grootheidswanen

A

Waarbij de persoon denkt dat hij iemand anders is die erg belangrijk of beroemd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Partiewanen

A

Waarbij de persoon denkt dat voorwerpen transparant zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Egosyntone wanen

A

De betrokkene heeft het gevoel dat deze wanen bij hem/haar horen

De betrokkene ziet de wanen als niet storend of ziekelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Egodystone wanen

A

De betrokkene heeft het gevoel dat deze wanen niet echt van hem zijn

De betrokkene beseft dat deze wanen absurd, storend en ongewenst zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Obsessies

A

Steeds terugkerende gedachten die zich ongewild opdringen

Deze zijn meestal egodystoon
=> Beseft dat deze gedachten niet echt van hem zijn en beseft dat dit absurd, storend en ongewenst is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Overwaardige ideeën

A

Gedachten waar men buiten proportie veel aandacht aan geeft

Deze zijn meestal egosyntoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Magisch denken

A

Gedachten dat bepaalde gedachten of handelingen bepaalde zaken kunnen verhinderen of veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hallucinaties

A

Waarnemingen zonder aanwijsbare externe stimuli

  • Ondanks bewijzen van het tegendeel
  • Ondanks een gebrek aan steun in zijn onmiddellijke omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Visuele hallucinaties

A

Dingen die er niet zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Auditieve hallucinaties

A

Stemmen horen (komt het meest voor)

=> Bij 3 op de 4 mensen met schizofrenie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Bevelshallucinaties

A

Stemmen horen die als een bevel of opdracht klinken om dingen te doen waarbij men zichzelf of anderen schade toebrengt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Olfactorische hallucinaties

A

Dingen ruiken die er niet zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Gustatorische hallucinaties

A

Dingen proeven die er niet zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Tactiele hallucinaties

A

Dingen voelen die er niet zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Illusies
Zijn vervormde waarnemingen vanuit bepaalde verwachtingen => Vlot corrigeerbaar
26
Metamorfopsieën
Vervormingen van de waarneming meestal al gevolg van organische aandoeningen
27
Synesthesieën
Vermengingen van zintuigelijke waarnemeningen
28
Unimodale hallucinaties
Betrekking hebben op 1 zintuig
29
Multimodale hallucinaties
Betrekking hebben op verschillende zintuigelijke waarnemingen
30
Hallucinaties en wanen zijn (ab)normaal als
- Ze frequenter voorkomen dan normaal - Ze ernstiger zijn dan normaal - Ze tot persoonlijk lijden leiden - Ze ondragelijk zijn voor de betrokkene - Ze het dagdagelijkse functioneren verhinderen - Ze verhinderen dat men zijn rollen kan opnemen - Ze een gevaar opleveren voor de betrokkene
31
Continuüm
Het is geen kwestie van alles of niets, mensen bevinden zich daar ergens tussenin
32
Taalstoornissen
- Irrationele - Onlogische - Onsamenhangende - Chaotische - Associatieve Spraak
33
Taalstoornis perseveraties
Kan eenzelfde zin, gedachte of uitspraak steeds opnieuw herhalen zonder aanwijsbare reden
34
Taalstoornis neologismen
Zelfbedachte woorden uitvinden die voor anderen geen of weinig betekenis hebben
35
Taalstoornis spraakarmoede
Zo beperkt en zo traag dat er nauwelijks iets inhoudelijk gezegd wordt
36
Taalstoornis woordsalade
Verbindt woorden en/of geluiden met elkaar op basis van rijmen
37
Taalstoornis blokkeren van de spraak
Kan ongepast en plots worden onderbroken
38
Synoniem motorische stoornissen
Katatone stoornissen
39
Motorische stoornissen - ongeorganiseerd/geagiteerd
Wild gedrag en opgewonden en doelloos rondlopen
40
Motorische stoornissen - Manierisme
Waarbij de betrokkene langdurig een eigenaardige of onnatuurlijke beweging aanneemt
41
Motorische stoornissen - Mutisme
Absoluut stilzwijgen
42
Cognitieve stoornissen
- Aandachtstoornissen - Vertraagde verwerkingssnelheid - Stoornissen in het korte- en langetermijngeheugen - Verstoorde executieve functies
43
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
Er is een minder ernstige aandoening gekenmerkt door excentrieke persoonlijkheidskenmerken en milde psychotische symptomen
44
Waanstoornis
Enkel sprake van wanen zonder dat de andere symptomen van schizofrenie aanwezig zijn
45
Kortdurende psychotische stoornis
Psychotische symptomen duren maar een dag of twee
46
Schizofreinforme stoornis
Symptomen duren korter dan 6 maanden of wanneer de betrokkene nog niet volledig hersteld is van een psychotische opstoot maar minder dan 6 maanden daar last van had => 70% wordt later nog gediagnostiseerd als iemand met schizofrenie
47
Schizoaffectieve stoornis
Stoornis op de grens tussen schizofrenie, depressie en manie
48
Premorbide fase
De persoon is niet ziek, maar er zijn mogelijks wel een aantal tekenen die wijzen op een grote kwetsbaarheid
49
Prodromale fase
De persoon vertoont de eerste symptomen van schizofrenie
50
Acute fase - Fase van de deterioratie
De persoon vertoont verscheidene symptomen van schizofrenie
51
Restperiode - De gestabiliseerde fase
De persoon keert terug naar het niveau van de prodromale fase met acute opstoten van verscheidene symptomen van schizofrenie
52
Verloop premorbide fase
Er is nauwelijks sprake van - Verminderd functioneren - Lijdensdruk
53
Verloop prodromale fase
- Subtielere symptomen met ongewone gedachten of waarnemingen - Geen wanen of hallucinaties - Verminderde interesse in sociale activiteiten - Problemen in het dagdagelijkse functioneren - Verminderd cognitief functioneren - Verminderde zelfzorg
54
At risk mental state
De voorbode van een eerste psychose
55
Synoniemen at risk mental state
- ARMS - Ultrahoog risico - UHR
56
Factoren at risk mental state
- Jonge leeftijd - Lichte psychotische symptomen - Significante achteruitgang van het functioneren tijdens het afgelopen jaar
57
Verloop restperiode - De gestabiliseerde fase
- Diep gevoel van apathie - Problemen met helder denken en spreken - Ongewone ideeën - Sociaal geïsoleerd
58
Remissie
Het verdwijnen van ziekteverschijnselen als reactie op een ingestelde therapie
59
Co - morbiditeit psychotische symptomen
- Schizofrenie - Posttraumatische stressstoornis - Stemmingsstoornissen - Borderline - Obsessief - compulsieve stoornis - Dementie - Parkinson
60
Prevalentie
Mannen 1,5X meer dan vrouwen
61
Sociaal - economische status
Naarmate de sociaal - economische status lager is, zijn de ziektecijfers hoger
62
Sociaal veroorzaking
Een lagere sociaal - economische status van het gezin verhoogt iemands risico op schizofrenie
63
Sociale selectie
Een lager sociaal - economische status is een rechtsreeks gevolg van schizofrenie
64
Prognose
- 40 % - 50% functioneert redelijk mits begeleiding - 40% psychosevrij - 15% chronisch opgenomen