Hoorcollege 7: Retoriek 1. Hoofdstuk 20, Hoofdstuk 21 & Hoofdstuk 22 Flashcards

(30 cards)

1
Q

Wat is retoriek?

A

De kunst van het overtuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie is de grondlegger van retoriek?

A

Aristoteles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is logos?

A

Inhoud. Het gebruik van logica en argumenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke twee soorten gebruik van logica en argumenten zijn er?

A

Artistic proof en inartistic proof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is artistic proof?

A

Hoe je een argument brengt. Het gebruik van stijlfiguren en andere retorische technieken om argumenten goed over te laten komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is inartistic proof?

A

Gebaseerd op reden, logica.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is Ethos?

A

De geloofwaardigheid van de spreker vanuit het perspectief van het publiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke drie dimensies heeft ethos?

A
  • Perceived inteligence (credibility): vertrouwen en expertise.
  • Moral character: goed en eerlijk persoon, heeft te maken met autoriteit.
  • Goodwill: intentie tegenover publiek.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is pathos?

A

De emoties van de ontvanger, het draait om het publiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een audience analysis?

A

Wie is je publiek en hoe overtuig je die?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de 5 principes van de rede van Aristoteles.

A
  1. Invention
  2. Arrangement
  3. Style
  4. Delivery
  5. Memory
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is invention?

A

de informatie en kennis die de spreker heeft en in de boodschap verwerkt; de constructie van relevante argumenten. Dit hoeven niet altijd goede argumenten te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is arrangement?

A

het aanbrengen van structuur in de boodschap in de vorm van een introductie (pathos en ethos), midden (logos) en eind (pathos).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is style?

A

het gebruik van taal om ideeën op een bepaalde wijze uit te drukken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is delivery?

A

de non-verbale presentatie van de spreker zijn ideeën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is memory?

A

het kunnen onthouden van de eerste vier aspecten.

17
Q

Wat houdt dramatism in?

A

Het leven is vergelijkbaar met een drama inclusief de genres komedie, drama en actie. Het is een retorische techniek en lijkt op symbolisch interactionisme.

18
Q

Waar is bruke’s pentad een handig middel voor?

A

Om te analyseren hoe de zender een boodschap probeert over te brengen op haar publiek. Het is een manier om verhalen te analyseren.

19
Q

Welke 5 begrippen staan er bij de punten, en welk begrip staat daar nog bij?

A

Act
Agent
Purpose
Scene
Agency
Attitude

20
Q

Wat is Act?

21
Q

Wat is agent?

22
Q

Wat is purpose?

23
Q

Wat is scene?

A

Waar en wanneer

24
Q

Wat is agency?

25
Wat is attitude?
Diepere waarom
26
Wat houdt het narratief paradigma in?
Alle mensen zijn verhalenvertellers, dit is niet enkel gebaseerd op logos maar ook op pathos en ethos
27
Wat is good reason?
Iets wat intuïtief goed aanvoelt. Argumentatie + goed verhaal. Wat voelt goed aan waar kunnen we aan relateren is het verhaal consistent wat is de context
28
Welke twee aspecten zijn belangrijk voor een goed verhaal?
Coherentie en fidelity
29
Wat is coherentie? en welke drie aspecten zijn belangrijk
Interne consistentie van een verhaal. -Structureel -Materieel -Consistentie van actoren
30
Wat is fidelity? En welke drie aspecten zijn hierbij belangrijk?
Betrouwbaarheid. komt het overeen met het publiek. - betrouwbaarheid van argumenten (logos) - relevantie van argumentatie voor publiek - Betrouwbaarheid van goed verhaal (ethos)