hst 3, A, C, F Flashcards
(44 cards)
1
Q
actually
A
werkelijk
2
Q
bend
A
buigen
3
Q
brilliant
A
geweldig
4
Q
contracteren
A
contact
5
Q
gast
A
buddy
6
Q
daadkrachtig
A
decisive
7
Q
in orde
A
fine
8
Q
het redden
A
manage
9
Q
mate
A
maat
10
Q
pressure
A
druk
11
Q
reassure
A
geruststellen
12
Q
swell
A
op zwellen
12
Q
swell
A
op zwellen
13
Q
zich zorgen maken
A
worry
14
Q
borst
A
chest
15
Q
chronic
A
chronisch
16
Q
aandoening
A
condition
17
Q
vernietigen
A
destroy
18
Q
disorder
A
afwijking
19
Q
downside
A
nadeel
20
Q
experience
A
ervalen
21
Q
genetische
A
genetic
22
Q
proefkonijn
A
guinea pig
23
Q
belangrijk
A
important
24
op meten
measure
25
nail
spijker
26
rare
zeldzame
27
visible
zichtbaar
28
waarschuwing
warning
29
benefit
voordeel
30
zich concentreren
concentrate
31
uiteindelijk
eventually
32
verwachting
expectation
33
afgeleid raken
get distracted
34
beperken
limit
35
vooral
mainly
36
bescheiden
modest
37
natuurlijk
obviously
38
pile up
opstapelen
39
tevreden houden
please
40
productive
productief
41
loslaten
release
42
leren
revise
43
jong iemand
youngster