Huid/cutis en huidadnexen Flashcards
(85 cards)
1
Q
Uit welke lagen bestaat de huid?
A
- Opperhuid / epidermis
- Lederhuid / corium of dermis
- Onderhuid / hypodermis of subcutis
2
Q
Uit welke 5 lagen bestaat de opperhuid? (Nederlands, van onder naar boven)
A
- Basaalcellenlaag
- Stekelcellenlaag
- Korrellaag
- Doorschijnende laag
- Hoornlaag
3
Q
Uit welke 5 lagen bestaat de opperhuid? (Latijn, van boven naar onder)
A
- Stratum corneum
- Stratum lucidum
- Stratum granulosum
- Stratum spinosum
- Stratum cylindricum
4
Q
Wat is de laag van Malphi?
A
De stekelcellenlaag en de basaalcellenlaag.
Ook wel de kiemlaag.
5
Q
Wat is de kiemlaag van de opperhuid?
A
De stekelcellenlaag en de basaalcellenlaag.
Ook wel de laag van Malphi.
6
Q
Waar vind je de Reinse Barrière?
A
In de opperhuid, tussen de korrellaag en de doorschijnende laag.
7
Q
Basaalcellenlaag > Latijn
A
Stratum cylindricum
8
Q
Stekelcellenlaag > Latijn
A
Stratum spinosum
9
Q
Korrellaag > Latijn
A
Stratum granulosum
10
Q
Doorschijnende laag > Latijn
A
Stratum lucidum
11
Q
Hoornlaag > Latijn
A
Stratum corneum
12
Q
Wat is de functie van de opperhuid?
A
Verhoorningsproces
13
Q
Basaalcellenlaag / stratum cylindricum
- soort cellen?
- wat vindt hier plaats?
A
- één laag cilindervormige cellen
- celdeling (mitose) vindt hiet plaats
14
Q
Stekelcellenlaag / stratum spinosum
- soorten cellen?
- functie?
- wat gebeurt hier met de cellen?
A
- meerdere lagen cilinder- en kubusvormige cellen
- verleent de huid stevigheid (dikste laag van de opperhuid)
- celkern begint verloren te gaan
15
Q
Korrellaag / stratum granulosum
- soorten cellen?
- wat gebeurt hier met de cellen?
A
- epitheelcellen zijn platter en korreliger geworden
- celkernen gaan verloren onder vorming van eiwit, vetachtige korrels ontstaan > keratohyaline
16
Q
Doorschijnende laag / stratum lucidum
- soorten cellen?
- wat gebeurt er met de cellen?
- wat gebeurt er met het keratohyaline?
A
- cellen zijn vrijwel plat
- cellen hebben hun kern verloren, voorstadium van hoornstof
- keratohyaline verandert in eleïdine
17
Q
Hoornlaag / stratum corneum
- wat voor soort epitheel?
- wat gebeurt er met de cellen?
- wat gebeurt er met de eleïdine?
A
- plaveiselepitheel
- alle cellen zijn levenloos, geheel verhoornd
- eleïdine is veranderd in kitsubstantie
18
Q
Wat is eleïdine?
A
Overgangsproduct dat ontstaat bij de omvorming van keratohyaline in keratine (hoornstof).
Eleïdine verandert in de hoornlaag in kitsubstantie.
19
Q
Wat zijn lipoïden?
A
Dode huidcellen/keratine, zweet en huidvetten/talg.
20
Q
Wat is de functie van lipoïden?
A
- vochtverlies in de huid bestrijden
- hoorncellen samenhouden (kitsubstantie)
21
Q
Wat is keratohyaline?
A
Vetachtige korrels in de korrellag / stratum granulosum.
Celkernen gaan verloren onder vorming van eiwit.
22
Q
Wat is keratine?
A
Hoornstof
23
Q
Hoe verloopt de verhoorning van de opperhuid? (8 stappen)
A
- geboorte van opperhuidcellen in basaalcellenlaag (mitose)
- celkern begint verloren te gaan in de stekelcellenlaag - keratinosomen ontwikkelen zich
- celkernen gaan verloren onder vorming van eiwit - keratohyaline / vetachtige korrels in de korrellaag
- celdeling stopt tussen de korrellaag en de doorschijnende laag, eerste fase van verhoorning vindt plaats
- cellen hebben geen kern meer in de doorschijnende laag.
- Reine Barrière: boven deze laag alleen dood verhoornd celmateriaal.
- keratohyaline verandert in eleïdine.
- in de hoornlaag zijn alle cellen verhoornd, eleïdine is veranderd in kitsubstantie
24
Q
Wat is het basale membraan?
A
Een dun laagje bindweefsel dat de opperhuid scheidt van de lederhuid. Cellen van de basaalcellenlaag / stratum cylindricum liggen op het basale membraan.
25
Waar vind je **keratohyaline**?
In de korrellaag / stratum granulosum.
26
Waar vind je **eleïdine**?
In de doorschijnende laag / stratum lucidum.
27
In welke lagen van de huid vind je alleen dood, verhoornd celmateriaal?
1. doorschijnende laag / stratum lucidum
2. hoornlaag / stratum corneum
28
In welke lagen van de huid vind je levend celmateriaal?
1. basaalcellenlaag / stratum cylindricum
2. stekelcellenlaag / stratum spinosum
3. korrellaag / stratum granulosum
29
Opperhuid \> Latijn
Epidermis
30
Lederhuid \> Latijn
Corium / dermis
31
Onderhuid \> Latijn
Subcutis / hypodermis
32
Uit welke lagen bestaat de lederhuid?
1. papillenlaag / stratum papillaire
2. netlaag / reticulaire laag / stratum reticulaire
33
Welke weefselsoorten vind je in de papillenlaag van de lederhuid? (2)
1. collagene vezels voor de stevigheid
2. elastische vezels voor de rekbaarheid
34
**Coriumpapillen / dermispappillen:**
* waar?
* uiterlijk kenmerk?
* in de papillenlaag van de lederhuid
* gegolfd uiterlijk (vingerafdrukken)
35
Wat zijn de cutislijsten / lijstentekening?
Ribbels in de opperhuid door uitstulpingen van de coriumpapillen / dermispapillen (vingerafdrukken).
36
Wat is de functie van de lederhuid?
Zintuigfunctie: warmte/koude, druk, tast, pijn.
37
Welke weefselsoorten vind je in de netlaag van de lederhuid?
1. collagende vezels voor de stevigheid (grote hoeveelheid)
2. elastische vezels voor de rekbaarheid
38
Welke weefselsoorten vind je in de lederhuid?
1. collagene vezels
2. elastische vezels
39
Wat vind je in de lederhuid? (5)
* bloed- en lymfevaatjes
* zintuigen
* talgklieren
* zweetklieren
* haarzakjes
40
Wat is de functie van de onderhuid / hypodermis / subcutis? (3)
1. bescherming / buffer
2. (warmte) isolatie
3. vormgeving
41
Welke type weefsel vind je in de onderhuid?
* vetweefsel
* losmazig bindweefsel
42
Wat vind je in de onderhuid?
* bloedvaten
* lymfevaten
* zenuwen
43
Haarzakje =
Haarfollikel
44
Wat zijn aanhangsels van de huid? (4)
1. haren
2. nagels
3. talgklieren
4. zweetklieren
45
Hoe heet de bodem van het haarzakje?
Haarpapil
46
Waar vindt je de haarkiem?
Op de haarpapil = het begin van een haar.
47
Wat is de haarschacht?
Het gedeelte van de haar dat buiten de huid uitsteekt.
48
Wat is de haarschors?
De vele hoorncellen in de haarschacht.
49
Wat is de haarspier?
Zit aan het haarzakje, trekt bij koude (kippenvel) de haar omhoog.
50
Wat is de functie van het haar?
* prikkelgeleiding
* warmteregulatie
51
Wat beïnvloedt de groei van het haar?
Zonlicht
52
Nagel \> Latijn
Unguis / onyx
53
Nagelwortel:
* Latijn
* Wat / waar / hoe?
* radix unguis / matrix unguis
* enige levende deel van de nagel
* cellen vanuit de basaalcellenlaag
* grotendeels verhoornde cellen vanuit de kiemlaag
54
Halve maantje
* Latijn
* Wat / waar
* lunula
* zacht, wit gedeelte aan de proximale zijde van de nagel
* zichtbare deel van de nagelwortel
* gedeeltelijk verhoornd
55
Nagelbed:
* Latijn
* Wat?
* lectulus unguis
* het deel waarover de nagelplaat naar voren schuift
56
Nageplaat / nagellichaam:
* Latijn
* Wat?
* corpus unguis
* de nagel, verhoornde epitheelcellen
57
Nagelplooi:
* Latijn
* Wat?
* sulcus matrices unguis
* proximale nagelwal
58
Nagelriem:
* Latijn
* Wat?
* eponychium
* huidplooi tussen de nagel en de huid
59
Nageluiteinde:
* Latijn
* Wat?
* pars distales unguis
* uiteinde van de nagel dat buiten het nagelbed uitsteekt
60
Nagelwal:
* Latijn
* Wat?
* vallum unguis
* rand die rondom de nagelplaat loopt
61
Zwaluwstaartje:
* Wat?
* Waar?
* lijnen die in de lengte van het nagelbed lopen
* onderkant van de nagel
62
Welke factoren beïnvloeden de nagelgroei positief? (3)
1. gebruik van verzorgende nagelolie
2. regelmatig polijsten van de nagels, bevordert de doorbloeding
3. veel bewegen, dominante hand
63
Welke factoren beïnvloeden de nagelgroei negatief? (5)
1. stofwisselingsstoornissen door slechte doorbloeding, voeding of zuurstoftekort
2. bacteriële invloeden
3. erfelijke factoren
4. huidziekten (psoriasis)
5. nagelbijten, schadelijke stoffen, bepaalde geneesmiddelen, ondervoeding of ernstige koorts
64
Hoeveel groeien de nagels per maand?
* van de hand 3 mm per maand
* van de voet 0,5 tot 1 mm per maand
65
Wat is de functie van talgklieren?
Huid en haar vet houden.
66
Wat voor klieren zijn talgklieren?
Trosvormige smeerklieren
67
Waar liggen de talgklieren?
In de lederhuid / corium / dermis, in de netlaag / stratum reticulaire.
68
Waarin monden talgklieren uit?
In een haarzakje, met twee of meer tegelijk.
69
Wat voor klieren zijn zweetklieren?
Trosvormige klieren: lange buis die aan de onderkant trosvormig is opgewonden.
70
Waar liggen de zweetklieren?
In de het onderste deel van de lederhuid.
Monden door middel van een gesloten buis uit aan de oppervlakte als porie.
71
Wat is de functie van de zweetklieren?
Zweet, geur- of reukstoffen afscheiden.
72
Welke twee soorten zweetklieren zijn er?
1. eccriene zweetklieren: kleine zweetklieren voor het afscheiden van zweet.
2. apocriende zweetklieren: grote zweetklieren voor het uitscheiden van geur- of reukstoffen.
73
Wat is de samenstelling van zweet?
Water en zouten.
Zweet is een heldere, licht zurige, zoethoudende vloeistof.
74
Wat is de functie van zweten?
Warmteregulatie van de lichaamstemperatuur.
75
Wat is de zuurmantel?
Een beschermende laag tegen micro-organismen en tegen het doordringen van ultraviolette stralen.
Bestaat uit hoornlaag, talg en zweet.
76
Wat is uitscheiding, wat is afscheiding?
* talg = afscheiding
* zweet = uitscheiding
77
De huid is een gevoelszintuig, welke 5 receptoren zijn er?
1. receptoren voor tast
2. receptoren voor druk
3. receptoren voor pijn
4. receptoren voor warmte
5. receptoren voor koude
78
Receptoren \> lichaampjes:
1. tast
2. druk
3. warmte
4. koude
1. lichaampjes van Meisner
2. lichaampjes van Vater Pacini en Golgi Mazoni
3. lichaampjes van Rufini
4. lichaampjes van Krause
79
Waar wordt vitamine D aangemaakt?
In de opperhuid, onder invloed van UV-stralen.
80
Wat is het opnemingsorgaan van vitamine D?
De basaalcellenlaag:
ontvangt via het basale membraan voedingsstoffen door aan- en afvoer van het bloed vanuit de onderliggende papillenlaag in de lederhuid.
81
Wat zijn melanocyten?
Melaninekorrels / pigmentvormende cellen in de opperhuid.
82
Wat zijn poriën?
Kleine gaatjes in de huid voor afscheiding van talg en uitscheiding van zweet.
83
Vas =
Vat (bloedvat)
84
Vasoconstrictie =
Vernauwing van bloedvaten, energie besparen bij koude.
85
Vasolidatie =
Verwijding van bloedvaten, bij warmte.
