Hulp gedrag Flashcards

1
Q

Wat is het omstanders effect

A

Hoe groter de groep is waarin de persoon zich bevindt, hoe kleiner de kans dat de persoon in nood wordt geholpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is stap 5 in model van Latane en Darley betreft helpen in een noodsituatie

A

hulp bieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is stap 4 in model van Latane en Darley betreft helpen in een noodsituatie

A

beslissen hoe je gaat helpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is stap 3 in model van Latane en Darley betreft helpen in een noodsituatie

A

verantwoordelijkheid nemen voor het geven van hulp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is stap 2 in model van Latane en Darley betreft helpen in een noodsituatie

A

de situatie als een noodsituatie inschatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is stap 1 in model van Latane en Darley betreft helpen in een noodsituatie

A

opmerken dat er iets gebeurd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de obstakels tussen stap 1 en 2 in het model van Latane en Darley

A
  • ambiguity / onduidelijkheid
  • relatie tussen dader en slachtoffer is onduidelijk
  • pluralistic ignorance
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat het obstakel tussen stap 2 en 3 in het model van Latane en Darley

A

diffusion of responsibility

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat het obstakel tussen stap 3 en 4 in het model van Latane en Darley

A

lack of competence / niet competent genoeg zijn of denken dat je dat niet bent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de obstakels tussen stap 4 en 5 in het model van Latane en Darley

A
  • audience inhibition
  • kosten overtreffen baten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de obstakels tussen ‘een noodsituatie gebeurt’ en stap 1 in het model van Latane en Darley

A
  • afleiding
  • self-concern / jezelf belangrijker vinden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is diffusion of responsibility

A

de verantwoordelijkheid om iemand te helpen wordt verdeeld onder het aantal mensen binnen de groep. hoe groter de groep hoe meer mensen er zouden KUNNEN helpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer kan diffusion of responsibility niet plaatsvinden

A

als een persoon denkt dat alleen hij of zij bewust is van het feit dat er een slachtoffer in nood is en geholpen moet worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is pluralistic ignorance

A

‘niemand anders helpt dus ik zal de situatie wel verkeerd ingeschat hebben’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verschil tussen pluralistic ignorance en diffusion of responsibility

A

Het verschil tussen deze begrippen is dat je bij pluralistic ignorance de situatie dus niet inschat als een noodsituatie door de reactie van de anderen en bij diffusion of responsibility ben je er van bewust dat de situatie een noodsituatie is alleen je verwacht dat een ander helpt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar zijn pluralistic ignorance en diffusion of responsibility onderdeel van

A

bystander effect

17
Q

Wat zijn factoren die beïnvloeden of iemand wel of niet helpt

A
  • just world theorie
  • demografische invloeden zoals: urban housing en stimulus overload
  • rol in de groep (leider)
  • beroep (arts)
  • aantrekkingskracht
  • geslacht
  • humeur
  • overeenkomsten / similarity
  • sociale normen
18
Q

Wat is de social impact theorie

A

Er zijn 3 sociale factoren die impact hebben op je gedrag

19
Q

wat zijn de 3 factoren van de social impact theory

A

1) kracht / power / status
2) directheid: fysiek of psychologisch
3) aantal bronnen (gloeilampeffect)

20
Q

Als er 3 politiemannen voor de deur staan. heeft dit dan zeer hoge - hoge - lage - zeer lage impact

A

zeer hoog

21
Q

Wat is het gloeilampeffect

A

Invloed op mensen op persoon hangt af van directheid, aantal en kracht. De invloed neemt wel langzaam af. Als je 1 lamp toevoegt in een donkere kamer heeft dit een enorme invloed. Er is geen toegevoegde waarde aan een 11e gloeilamp in een kamer waar er dus al 10 zijn. Dit is al vanaf 3 personen.

22
Q

bij welke theorie hoort het gloeilamp effect

A

social impact theory

23
Q

wat is het divisional effect

A

de sterke van de bron is verdeeld over het aantal doelwitten. Misschien is een bron wel heel sterk, maar omdat het verdeeld moet worden over heel veel doelwitten voelt het niet zo sterk en heeft het weinig impact.

24
Q

bij welke theorie hoort het divisional effect

A

social impact theorie

25
Q

Wat is het omstander calculator model

A

bij een noodgeval berekent een persoon de kosten en baten (voordelen en nadelen) van hulp bieden in verhouding met niet hulp bieden. Dit model omvat lichaam en geest. Niet helpen kan ook een kost zijn.

26
Q

Welke 3 fases doorlopen we bij het berekenen van de kosten en baten voordat we helpen

A

1) we worden lichamelijk geprikkeld door andermans leed: hoe groter de arousal en lichamelijke reactie hoe groter de kans dat je helpt.
2) we bestempelen deze opwinding als een emotie: meer medeleven als er similarity is
3) evalueer de gevolgen van helpen: de voornamelijke kosten van helpen zijn tijd en moeite.

27
Q

wat is audience inhibition

A

niet handelen omdat je niet publiekelijk wilt falen

28
Q

wat is lack of competente

A

Niet de juiste skills hebben om te kunnen helpen of niet weten wat je moet doen om te helpen.

29
Q

wat is ambiguity

A

Onduidelijkheid over de situatie. Voorbeeld: is het een noodgeval of is het een spel?

30
Q

wat is self concern

A

jezelf belangrijker vinden. ik moet naar werk dus ik heb geen tijd om te helpen

31
Q

wat is stimulus overload

A

dit ontstaat wanneer er een of meerdere zintuigen overprikkeld raken door de omgeving

32
Q

wat is urban housing

A

wanneer je in de stad woont of werkt hoor je zeer regelmatig veel geluiden waardoor je geluiden gaat filteren. dit kan een reden zijn waarom je niet doorhebt dat er een noodsituatie is.

33
Q

wat is het good mood effect

A

effect waarbij een goed humeur er voor zorgt dat iemand behulpzamer is

34
Q

door welke punten kan een goede gemoedstoestand worden veroorzaakt

A
  • geuren (zoals koffie of vers brood)
  • mooi weer / zon (Florida vs England
  • positieve gedachtes (zoals denken aan vakantie)
35
Q

Wat is het negative state relief

A

wanneer iemand een slecht humeur heeft door zichzelf, is diegene meer geneigd om te helpen om een positief gevoel terug te krijgen