Industriele en groene chemie h2 Flashcards

(15 cards)

1
Q

Bulkchemicaliën

A

worden op grote schaal geproduceerd: bijvoorbeeld ammoniak, zwavelzuur, chloor,
etheen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fijnchemicaliën

A

worden op kleinere schaal geproduceerd, vaak gaat dit wel gepaard met grotere
afvalstromen.
Voorbeelden zijn voedseladditieven en geneesmiddelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Procesindustrie

A

Grondstoffen gaan een fabriek in, worden bewerkt en komen eruit als iets nieuws dat je kunt gebruiken.
De bewerkingsprocessen bestaan uit deelbewerkingen (eenheidsbewerkingen) en vinden veelal plaats in een hoog
geautomatiseerde omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Eenheidsbewerkingen

A
  • scheiding
  • menging
  • reactie
  • warmte-uitwisseling
  • energieopwekking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

blokschema

A

De processen die plaatsvinden in een chemische fabriek worden staan hierin, elk blokje is een stap van het proces. verbonden door lijnen waarop alle stoffen staat die het blok binnen/uit gaan.
Stoffen die niet helemaal omgezet worden tot reactieproducten gaan terug naar het reactievat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Batchproces

A

Hierbij wordt een reactor met de beginstoffen gevuld, vervolgens wordt de reactor op de
juiste temperatuur en druk gebracht en reageren de stoffen met elkaar. Na afloop van de reactie wordt
de reactor leeggehaald en schoongemaakt. Vervolgens begint men van voren af aan.
- productie op kleine schaal en voor de productie van veel
verschillende producten na elkaar in dezelfde reactor.
- duidelijk begin- en eindpunt
vb: geneesmiddelen, kleurstoffen en bier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Continu proces

A

Hierbij voert men voortdurend uitgangsstoffen aan en tegelijkertijd voert men ook het
product af. De omstandigheden in de reactor blijven daarom steeds constant.
- minder flexibel.
- vooral geschikt voor de productie van stoffen in grote hoeveelheden.
vb: productie van
zwavelzuur, salpeterzuur, ammoniak, etheenoxide.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

voordelen batch

A
  • Rendabel bij kleine hoeveelheden stof
  • Flexibel: gemakkelijk bij te sturen.
  • Maakt het wisselen van product mogelijk.
  • Geen continu proces, dus alleen produceren als het nodig is.
  • Relatief lage investeringskosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

nadelen batch

A
  • Relatief arbeidsintensief
  • Tijdverlies door het leeghalen van de reactor, het opstarten van het reactieproces, schoonmaak etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

voordelen continu

A
  • Wordt automatisch aangestuurd en is daarom niet arbeidsintensief
  • Geen tijdsverlies
  • Recyclen van producten eenvoudiger: deze kunnen direct in de reactor teruggevoerd worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

nadelen continu

A
  • Slechts geschikt voor de productie van 1 soort product
  • Continu proces, dus er moet continu opgelet worden
  • Vergt hoge investeringskosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

recirculatie-lus

A

De uitgangs- stoffen die nog niet zijn omgezet, worden teruggeleid in de reactor via een recirculatie-lus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

chemische reactie ontstaat meestal een … + Oorzaken

A

Mengsel
Oorzaken: onzuivere grondstoffen, één van de grondstoffen in overmaat, bijproducten door volg- of nevenreacties, onvolledige omzetting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Massabalans

A

De massa van alle stoffen die de reactor samen ingaan is gelijk aan de massa van alle stoffen die samen uit de reactor komen.
= energiebalans, mbv wet van energiebehoud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

modelleren

A

beter inzicht te krijgen in de invloed van verschillende factoren op het verloop van een proces met gebruik van (computer)modellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly