Informatiemanagement Flashcards

(30 cards)

1
Q

sectoren van economie

A

primaire sector, secundaire sector, tertiaire sector, quartaire sector

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

primaire sector

A

direct op natuur gericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

secundaire sector

A

industrieel verwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

tertiaire sector

A

commerciële dienstverlening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

quartaire sector

A

niet-commerciële diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

eerste industriële revolutie

A

water en stoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

tweede industriële revolutie

A

electriciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

derde industriële revolutie

A

IT systemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vierde industriële revolutie

A

moderne IT en internet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

informatieladder

A

feiten, gegevens, informatie, kennis, wijsheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

feiten

A

werkelijke gebeurtenissen of omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gegevens (data)

A

objectief geregistreerde feiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

informatie

A

interpretatie van gegevens in/voor een bepaalde situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kennis

A

beoordeelde en/of toegepaste informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

competentie (wijsheid)

A

inzicht hoe met kennis omgegaan kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

onderdelen informatiemanagement

A

informatie, mensen, technologie

17
Q

waarde van informatiemanagement

A

efficiënter werken, effectiever werken, risico’s beheersen, nieuwe activiteiten mogelijk maken (innovatie)

18
Q

indeling van beroepen

A

handarbeider, kenniswerker en manager

19
Q

handarbeider

A

werkt vooral met zijn handen

20
Q

kenniswerker

A

werkt vooral met zijn hoofd

21
Q

rol van een kenniswerker

A

het genereren, verwerken en ter beschikking stellen van informatie

22
Q

kenmerken van een kenniswerker

A

heeft brede en specialistische kennis (t-shaped)
moet continu veel leren (ontwikkelen)
data, informatie en kennis analyseren (onderzoeken)
problemen oplossen (creativiteit)
communiceren en kennis delen (ook luisteren)

23
Q

manager

A

leidinggeven aan de werkers

24
Q

kenniswerker vs. manager

A

manager gebruikt organisatiekennis, kenniswerker gebruikt vakkennis

25
waardecreatie door organisaties
organisaties leveren een nut, een waarde in de vorm van producten of diensten
26
type processen
primaire processen, secundaire processen, management processen
27
primaire processen
directe werkzaamheden bij het leveren van goederen en/of diensten
28
secundaire processen
ondersteuning aan de primaire processen
29
management processen
leiding geven aan de primaire en secundaire processen
30
definitie proces
aaneengesloten reeks van activiteiten om iets te realiseren