Injectie Flashcards

1
Q

waar kan je injecties zetten (globaal)

A

systemische effecten
-Subcutaan
-Intramusculair
-intraveneus

lokale effecten
-Intra-articulair
-intraperitoneaal
-etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voorbereiding injectieplaats

A

-Desinfecteren –> 70% reductie kiemen
-Scheren + desinfectie –> 90% reductie kiemen
-Scheren + Herhaalde desinfectie –> 99% reductie kiemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voor je gaat prikken bedenkt eerst

A
  1. geef geen injectie door vieze of geinfecteerde huid
  2. besluit of je gaat (scheren en) desinfecteren
    Nee –> schone vacht, weinig kans infectie (subcutaan of IM injectie GD)
    Nee –> praktisch niet haalbaar –> varkens
    Ja –> desinfectie (minder schone vacht) –> alle injecties paard
    scheren en desinfecteren –> als infectierisico echt klein moet zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

voor je een injectievloeistof gebruikt kijk je altijd naar:

A

-kenmerken injectievloeistof
-identiteit, wat ga je geven?
-houdbaarheid –> onaangebroken= houdbaarheidsdatum, aangebroken =datum op flesje
-wijze van bewaren (koelkast vs kamertemperatuur)
-opzuigen –> aseptisch en veilig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kies je een naald

A

Kenmerken naald
-Schoon
-steriel
-scherp

Gebruik de dunst mogelijke naald
-Dikte in Gauge van 26 G (0.45 mm) tot 12 G (2.7 mm)

Gebruik de naald waarmee je opzuigt niet voor injectie
-naald minder scherp
-injectievloeistof aan de buitenkant van de naald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

intraveneuze injectie voor en nadelen

A

voordelen
-snelle werking door snel hoge spiegel
-biologische beschikbaarheid is volledig
-groot volume mogelijk
-irriterende vloeistof mogelijk
—wordt gelijk verdund

Nadelen
-snelle uitscheiding dus kort doseringsinterval
-bewerkelijker –> moet goed in het vat zitten
-kans op shock (afhankelijk van injectievloeistof
-Kans op thrombophlebitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Losse naald vs aangekoppelde naald bij IV

A

Losse naald
-eerst naald erin dan spuit
-je zit bloed zodra je in vat zit –> belangrijk voor grote dieren
-komt bloed op je handen en de vacht
-je ziet mogelijk makkelijker of je in de arteria carotis zit (je wilt in de vena jugularis zitten. (je ziet het bloed pulseren)

Aangekoppelde naald
-spuit en naald in 1x in het dier zetten
-vergt handigheid om bloed te zien verschijnen
-Je ziet minder snel als je in de arteria carotis zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Procedure IV injecties

A

-Bloedvat stuwen
-Prikken in het bloedvat –> je ziet bloed
-Naald draaien
-Schuif de naald op voordat je stuwing loslaat
-eventueel weer aanzuigen om te bevestigen dat je nog in het vat zit
-stuwing stoppen
-inspuiten
-bloed aanzuigen voordat je uittrekt
-naald eruit halen, zet je duim op insteekplek om bloed te stoppen. doe dit met een watje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Complicaties IV injectie

A

-Shock (flauwvallen)
—Injectievloeistof
—Vooral icm te snel ingespoten
—vooral wannee rje in de arteria carotis spuit
-Trombophlebitis
—injectievloeistof
—te snel ingespoten
—Peri-veneus gespoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voorkomen van complicaties IV injectie

A

-beter met venekatheter dan naald.
-strikt IV inspuiten
-langzaam
-richting bloedstroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Behandeling complicaties IV injecties

A

periveneus gespoten?
-gelijk inspuiten met fysiologische + mucopolysacharidase (maakt subcutis doorlaatbaar)
-masseren met heparinoid/hyaluronidase zalf
-behandeling niet nodig als het om eeen beetje bloed gaat!

Thrombophlebitis
-remmen van thrombose –> NSAIDs + heparine
-Indien Septisch –> draineren evt antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Soorten venekatheter

A

-Over de naald katherer (meest gebruikt
-Dauer katheter –> langdurig, ook omgeving moet steriel zijn
-eenmalige katheter –> max paar uur, alleen katheter steriel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Voordelen en nadelen venekatheter

A

Voordelen
-Veiliger want je spuit echt strikt IV
-kan evt. tijdelijk aanwezig blijven

Nadelen
-duurder
-vergt enige oefeninge om de katheter te leren prikken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

procedure Venekatheter plaatsen

A

-Scheren/desinfecteren spuitplek
-stuwen en venekatheter inbrengen
-naald eruit halen katheter erin laten zitten, opschuiven
—Lukt opschuiven niet laat de stuwing los en en haal alles uit het dier en probeer opnieuw.
!!!! Blijf licht stuwen tijdens het verwijderen van de katheter zodat die geen lucht gaat aanzuigen.
Als de katheter goed is geplaatst dan kan je een spuit aankoppelen, een dop erop zetten of een infuussyteem aansluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

IM injecties voor en nadelen

A

Voordelen
-eenvoudig
-lang doseringsinterval 12-24 uur (door depot effect)

Nadelen
-minder snelle werking
-spuitplekken (afhankelijk van vloeistof, volume en aantal injecties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voorwaarde IM injecties

A

Keuze spier
-Kans op zenuwbeschadiging
-spuitplek en eventueel abces
-per diersoortverschillend
—LH in de hals
—Paard (abces wil je kunnen draineren) voorborst of broekspier

Controle op IV spuiten
-mag vaak echt niet IV dus controleer of je niet in een bloedvat zit

17
Q

Procedure IM injectie

A

-ga veilig staan (vooral bij LH)
-prik de losse naald erin –> dier kan schrikken dus laat naald even los na prikken
-koppel eventueel je spuit aan
-zuig aan of je geen bloed krijgt (wil je niet)
-Spuit vloeistof in

18
Q

behandeling complicaties IM injectie

A

Spuitplek –> koelen en wachten

Abces –> diagnose (echo + punctie), draineren

19
Q

Dwangmiddelen voor fixatie GD

A

-goede assistent
-snuitjes of muilkorf

20
Q

Dwangmiddelen voor fixatie Paard

A

-goede assistent
-praam (vrijkomen endorfines) kan in neus of oor
-halsplooi (hoofd/hals wordt minder bewegelijk
-been opnemen (voor verband niet injectie)
- Staart alleen bij veulen

21
Q

dwangmiddelen voor fixatie rund

A

-Neus(klem)
-vangplooi, staart
-kop wat omhoog binden

22
Q

dwangmiddelen voor fixatie varken

A

-strop
-voerbak