Inleiding Flashcards
(12 cards)
1
Q
Wat zijn de basale functies van levende wezens?
A
- reactievermogen
- groei
- voortplanting
- beweging
- stofwisseling
2
Q
Wat is differentiatie
A
specialisatie van afzonderlijke cellen tot een bepaalde functie
3
Q
wat is respiratie
A
opname, vervoer en gebruik van zuurstof door cellen
4
Q
wat is anatomie
A
bouw van menselijk lichaam
5
Q
wat is fysiologie
A
functie van menselijk lichaam
6
Q
wat is macroscopische anatomie
A
bouw die we met blote oog kunnen zien
7
Q
wat is microscopische anatomie
A
bouw die je alleen kunt zien met vergroting
8
Q
noem de 11 orgaanstelsels
A
- huid
- hormoonstelsel
- spijsverteringsstelsel
- beenderstelsel
- bloedvatenstelsel
- spierstelsel
- zenuwstelsel
- urinair stelsel
- lymfestelsel
- ademhalingstelsel
- voortplantingsstelsel
9
Q
Wat is homeostase?
A
het in evenwicht houden van intern mileu
10
Q
Wat omvat een homeostase reguliering meestal?
A
- receptor
- intergratiesysteem
- effector
11
Q
wat is een positieve terugkoppeling?
A
prikkel wordt gestimuleerd - versterkt
12
Q
wat is een negatieve terugkoppeling?
A
prikkel wordt tegen gegaan
