introductie kinder en jeugdpsychiatrie Flashcards

1
Q

Ontwikkelingen die een kind doormaakt

A

Zintuiglijke ontwikkeling, motorische ontwikkeling, taal-spraak, sociaal emotionele en cognitieve ontwikkeling. Er zijn mijlpalen aanwezig in ontwikkelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Motorische ontwikkeling

A

Is proximodistaal; begint bij hoofd en romp, hierna de extremiteiten. Eerst grove motoriek (lopen, springen, kruipen) en later de fijne (schrijven, veters strikken).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

4 fasen in cognitieve ontwikkeling

A
  • Sensomotorische fase: (0-2 jaar) geheugen, objectpermanentie, zintuigen en motoriek ontwikkelen. Door dingen vastpakken kom je erachter wat het is
  • Pre-operationele fase: (2-7jaar) verfijnen van motoriek, magisch denken, egocentrisme en symbolisch spel (object gebruiken zonder dat het daarvoor bedoeld is; banaan als telefoon)
  • Concreet operationeel: (7-12jaar) mentaliserend vermogen (inleven in anderen), logisch denken (conservatie)
  • Formeel operationeel: (12-volwassen) logisch en abstract redeneren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Belangrijkste peilers ouderschap

A

Affectieve band: veiligheid, nabijheid, lichamelijk contact, emotionele ondersteuning, eigen initiatief, samen praten en spelen, uitleg
Structuur: regels, begrenzing, toezicht, corrigeren, stimuleren, straf.
KOPP KOV is verslaafde of psychiatrische ouder. Hogere kans op minder goede ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ontwikkeling bevorderende factoren

A

Veilige en stimulerende omgeving, positieve ondersteuning, aansprekende discipline, realistische verwachtingen en goed voor jezelf zorgen als ouder om positief ouderschap te kunnen uitvoeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gedragsproblemen

A

Vaak reden voor contact met GGZ. Ook omdat dit als eerste wordt gezien en opvalt. Kan allerlei oorzaken hebben dus van belang om dat goed uit te vragen en te onderzoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Positieve gezondheid

A

Vermogen om je aan te passen en eigen regie te voeren. Over fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in je leven. Gaat om lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, sociaal participeren en dagelijks functioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly