IvZ H10 Flashcards
(88 cards)
1
Q
ver
A
lontano
2
Q
het verkeer
A
il traffico
3
Q
echt niet
A
proprio no
4
Q
laatste
A
ultimo
5
Q
de keer
A
la volta
6
Q
het idee
A
l’idea
7
Q
wat een idee!
A
che idea!
8
Q
grapjas!
A
spiritoso!
9
Q
kom op!
A
dai!
10
Q
speciaal
A
speciale
11
Q
luisteren
A
ascoltare
12
Q
het experiment
A
l’esperimento
13
Q
gaan
A
andare
14
Q
ik ga
A
vado
15
Q
jij gaat
A
vai
16
Q
hij zij u gaat
A
va
17
Q
wij gaan
A
andiamo
18
Q
jullie gaan
A
andate
19
Q
zij gaan
A
vanno
20
Q
ik ben gegaan
A
sono andato/a
21
Q
zeggen
A
dire
22
Q
ik zeg
A
dico
23
Q
jij zegt
A
dici
24
Q
hij zij u zegt
A
dice
25
wij zeggen
diciamo
26
jullie zeggen
dite
27
zij zeggen
dicono
28
ik heb gezegd
ho detto
29
maken
fare
30
ik maak
faccio
31
jij maakt
fai
32
hij zij u maakt
fa
33
wij maken
facciamo
34
jullie maken
fate
35
zij maken
fanno
36
ik heb gemaakt
ho fatto
37
kunnen
potere
38
ik kan
posso
39
jij kan
puoi
40
hij zij u kunt
può
41
wij kunnen
possiamo
42
jullie kunnen
potete
43
zij kunnen
possono
44
ik heb gekund
ho potuto
45
willen
volere
46
ik wil
voglio
47
jij wilt
vuoi
48
hij zij u wilt
vuole
49
wij willen
vogliamo
50
jullie willen
volete
51
zij willen
vogliono
52
ik heb gewild
ho voluto
53
ik zou graag willen
vorrei
54
de brief
la lettera
55
Beste Marcello
Caro Marcello
56
de Vespa
la Vespa
57
de fiets
la bicicletta
58
meteen
subito
59
tot gauw!
a presto!
60
het antwoord
la risposta
61
fantastisch
fantastico
62
het leven
la vita
63
de droom
il sogno
64
rondtrekken
girare
65
verliefd
innamorato
66
het consulaat
il consolato
67
regelen
regolare
68
gelukkig
felice
69
we zijn met z'n vijven
siamo in cinque
70
de tweepersoonskamer met twee bedden
la camera doppia
71
de tweepersoonskamer met twee bedden
la doppia
72
de kamer met een tweepersoonsbed
la matrimoniale
73
plaatsen
mettere
74
derde
terzo
75
het bed
il letto
76
de douche
la doccia
77
de gang
il corridoio
78
zeuren
fare storie
79
zin hebben in
avere voglia di
80
zoeken
cercare
81
op dit uur; om deze tijd
a quest'ora
82
het doen; functioneren
funzionare
83
de douche doet het niet
la doccia non funziona
84
het water
l'acqua
85
de waterkraan
il rubinetto
86
de wastafel
il lavandino
87
druppelen
gocciolare
88
de televisie
la televisione