juni Flashcards
(74 cards)
bazig
autoritair
uitgesproken, overduidelijk
geprononceerd
heel erg
hyper
vindingrijk, vernuftig
ingenieus
onhandig iemand, knoeier
kluns
kalm, dapper, zonder schrik
koelbloedig
iemand met veel spierkracht
krachtpatser
complete verandering, gedaantewisseling
metamorfose
slim, verstandig, gewiekst
pienter
slank en sierlijk
rank
het toeschrijven van de kenmerken van een persoon aan een groep mensen waardoor een onjuist beeld ontstaat dat door velen wordt gedeeld bv: het domme blondje
stereotypering
verkleden, maskeren
vermommen
oppervlakkig uitgewerkt personage, met terugkerende kenmerken
vlak personage
personage met een complex (= ingewikkeld) karakter dat in het verhaal een innerlijke verandering doormaakt; de gevoelens van deze persoon worden gedetailleerd beschreven en getoond
vol/rond personage
negatief stereotype
vooroordeel
geëmancipeerd, mondig, onafhankelijk
vrijgevochten
uitheems, uit vreemde landen
exotisch
dapper, moedig
heldhaftig
drugsverslaafde
junkie
stijlstroming, fase in de kunst die kenmerkend is voor de manier van uiten van een bepaalde groep in een bepaal- de periode
(beide kanten kennen)
kunststroming (beide kanten kennen)
de uiterlijke vormgeving i.v.m. kunst zoals: schilderkunst, beeldhouwkunst, bouwkunst, dichtkunst…
(beide kanten kennen)
kunstvorm (beide kanten kennen)
simpel, eenvoudig
(kunst teruggebracht tot zijn essentie, eenvoudige kunstuiting)
minimal (minimal art)
beminnen, houden van, liefhebben
minnen
voorvoegsel wat ‘nieuw’ betekent
neo (neologisme-neoromantiek-neorealisme)