lessen Flashcards

(174 cards)

1
Q

online-inhoud, online-informatie

A

content

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

betogers

A

demonstranten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

opzettelijk verspreide, valse of misleidende informatie

A

desinformatie/nepnieuws

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

van argumenten voorzien, onderbouwd

A

gefundeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vals bericht of nepbericht dat vaak via e-mail of het internet wordt verspreid

A

hoax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

professor

A

hoogleraar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

stiekem proberen te beïnvloeden

A

manipuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

afgelegen gebied in Australië

A

outback

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

het versterken van tegenstellingen, van uiterste meningen

A

polarisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

mening van de meerderheid van de mensen in de samenleving

A

publieke opinie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gijzelsoftware, programma dat je pc blokkeert tot je losgeld hebt betaald

A

ransomware

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

spectaculair, wat voor opschudding zorgt

A

sensationeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

zelfmoord

A

suïcide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

manier van aanpakken, uitgewerkt plan

A

tachtiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

broodjeaapverhaal - stadssage - moderne sage

A

urban legend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

dringendheid, belang

A

urgentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

achterdochtig, wantrouwig

A

argwanend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

groep militairen, legereenheid

A

bataljon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

helpen, winst opleveren

A

baten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

verhalen die zich focussen op criminele handelingen

A

crime fiction

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

heel rustig, ijzig kalm

A

doodgemoedereerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

het belastingsysteem, belastingambtenaar

A

fiscus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

zonder scheuren, helemaal in orde

A

intact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

grote kandelaar

A

kandelaber

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
grappige opmerking, humoristische uitspraak
kwinkslag
26
mager, triestig, arm
pover
27
aardrijkskundige ruimte, de plaats in een verhaal waar de gebeurtenissene zich afspelen, die kan echt of verzonnen zijn
geografische ruimte
28
de weergave van de stemming in het verhaal via beschrijvingen van zintuigelijke waarnemingen
sfeerscheppende ruimte
29
de ruimte die van groot belang is voor de handeling die plaatsvindt in het verhaal, ze vormt een passend decor
functionele ruimte
30
door het gebruik van bepaalde technieken zoals: onverwachte wendingen, cliffhangers, wisseld vertelperspectief, bewuste vertragingen, achterhouden van informatie... de spanning voor je personages opbouwen
spanningsopbouw
31
onmiddelijk, op staande voet
stante pede
32
belasting die je moet betalen op een erfenis
successierechten
33
trots, zoals na een overwinning
triomfantelijk
34
eindoordeel
verdict
35
heel snel bij een grote groep mensen verspreid raken
als een lopend vuurtje verspreid raken
36
bekend op een positieve manier, beroemd
befaamd
37
bekend op een negatieve manier
berucht
38
iemand die via een valse, online identiteit probeert persoonlijke gegevens van mensen te weten te komen
catfisher
39
beroemdheid, bekend persoon
celebrity
40
het kantoor van openbaar ministerie
het parket
41
wat het leven bedreigt, als het erg spannend is of het goed of slecht verloopt
kritiek
42
vaste afdeling in een krant over een bepaald onderwerp
rubriek
43
opschudding, grote opwinding
sensatie
44
hoeveelheid aan opschudding
sensatiegehalte
45
een gedicht van exact 160 tekens, inclusief spaties en leestekens, sms-gedicht
160
46
dichtvorm ontstaan in de middeleeuwen, lied waarin een verhaal wordt verteld over wraak en dood
ballade
47
naamgedicht, de eerste letters van de verzen vormen samen een naam of het onderwerp van het gedicht
acrostichon
48
vaste dichtvorm bestaande uit 5 verzen en 11 woorden
elfje
49
vaste dichtvorm, meestal over de natuur, onstond in de 17e eeuw in Japan
haiku
50
vaste dichtvorm van Ierse oorsprong, eerste vers eindigt met een plaatsnaam
limerick
51
boek waarin iemand de herinneringen over een periode uit het eigen leven neerschrijft, eerder weergave van feiten
memoires
52
zonsopgang
ochtendgloren
53
gewoon, alledaags, gebruikelijk
ordinair
54
clou, geestigheid
pointe
55
ongeremd, buitensporig
tomeloos
56
negatief, met de dood of veel problemen als gevolg
tragisch
57
geniepig, onbetrouwbaar
achterbaks
58
lijst van gebruikte publicaties, literatuurlijst
bibliografie
59
ervan uitgaan dat jouw mening de juiste is
de wijsheid in pacht hebben
60
spreken over een gevoelig onderwerp
een gevoelige snaar raken
61
bemiddelaar, tussenpersoon
facilitator
62
willen dat iemand iets krijgt
iemand iets gunnen
63
opkomen voor je eigen mening
mondig zijn
64
diefstal van de tekst van iemand anders
plagiaat
65
verminderen, verkleinen
recht voor z'n raap
66
belangrijk, van grote betekenis
relevant
67
tongval, manier waarop je de woorden uitspreekt
accent
68
steeds op dezelfde manier, volgens wat een logisch gevolg is van wat eerder gezegd of gebeurd is
consequent
69
belangengroep, mensen die invloed uitoefenen om (politieke) beslissingen te beïnvloeden
de lobby
70
hoewel, toch, ondanks het feit dat
desondanks
71
streekgebonden taalvariant
dialect
72
plechtig, officieel
formeel
73
gemoedelijk, vertrouwelijk
informeel
74
invloed, hoge waardering
prestige
75
officiële taal in België en Nederland
Standaardnederlands
76
geheel van klanken, letters, woorden en grammatica dat mensen gebruiken om met elkaar te communiceren
taal
77
woordkeuze die aansluit bij de ontvanger en de situatie waarin de zender zich bevindt
taalregister
78
een taalvariant op basis van het Standaardnederlands doorspekt met regionale invloeden
tussentaal
79
willekeurig, naar eigen keuze
arbitrair
80
verouderd, ouderwets
archaïsch
81
bekwaamheid, vermogen
capaciteit
82
verbinding
connectie
83
iets wat essentieel is, wat noodzakelijk is
de kurk waarop iets drijft
84
het middelpunt van een organisatie
de spin in een web
85
doeltreffend
effectief
86
uitsluitend, enkel en alleen
exclusief
87
vakkennis
expertise
88
meegaand
flexibel
89
vermaard, befaamd, positief bekend
gerenommeerd
90
invloed
impact
91
vanuit volle overtuiging
in hart en nieren
92
tegenspeler van de protagonist
antagonist
93
voorzichtig
behoedzaam
94
bekleding, versiering
beslag
95
spannend moment waarop de verhaallijn word onderbroken
cliffhanger
96
balk van in het dak
dakspant
97
zaal waar gegeten en gedronken wordt
gelagzaal
98
iemand aanbevelen zodat die in aanmerking komt voor een titel of prijs
nomineren
99
zonder mogelijke verandering, onveranderlijk
onherroepelijk
100
hoofdrolspeler
protagonist
101
rode edelsteen
robijn
102
eng, gevaarlijk, angstaanjagend
sinister
103
volkomen onlogisch en gek
absurd
104
humor waarbij er vertrokken wordt van een onrealistisch idee dat tot in het absurde wordt uitgewerkt
absurde humor
105
iemand die met een zelfgeschreven theaterprogramma mensen aan het lachen probeert te krijgen via moppen en grappige liedjes
cabaretier
106
korte tekst als vast onderdeel van een krant of tijdschrift
column
107
bittere humor vanuit een negatieve levenshouding, de bedenker is teleurgesteld in zichzelf of zijn omgeving
cynisme
108
kort, kernachtig gedicht met een verranssende wending op het einde
epigram
109
overdrijving, stijlfiguur waarbij gebruik wordt gemaakt van een uitvergroting
hyperbool
110
een milde vorm van humor die niet kwetsend bedoeld is
ironie
111
humor op basis van een bepaald typetje
karakterhumor
112
een omkeerwoord of -regel, je kun dit dan van links naar rechts of van rechts naar links lezen
palindroom
113
spottende nabootsing van een bekend persoon
parodie
114
bittere, bijtende spot -> persoonlijke aanval
sarcasme
115
hekeldicht of verhaal
satire
116
schaamte
schroom
117
humor op basis van een bepaalde gebeurtenis
situatiehumor
118
kort, komisch optreden met 1 of meer acteurs
sketch
119
niet bespreekbaar, verboden
taboe
120
het wisselen of combineren van de betekenissen van 2 of meer woorden met een grappig effect
woordspeling
121
humor over onderwerpen die in het dagelijkse leven tot taboesfeer behoren
zwarte humor
122
gedurfd, ijverig om hogerop te geraken
ambitieus
123
proefoptreden
auditie
124
in verband met wat je hoort
auditief
125
loopbaan
carrière
126
alle mensen die meewerken aan een film of voorstelling, alle acteurs en actrices
cast
127
de verzorging van drank en eten
catering
128
het ontwerpen van dans en beweging
choreografie
129
een lagere rang of plaats krijgen
degradatie
130
eerste optreden voor een publiek
debuut
131
voorstellingen waar 2 acteurs in gesprek met elkaar gaan
dialoog
132
toneelschrijver
dramaturg
133
theaterstuk dat altijd goed afliep, een humoristisch stuk
komedie/blijspel
134
voorstellingen waarin slechts 1 acteur het woord neemt
monoloog
135
musical
muziektheater
136
het geheel van werken van een kunstenaar
oevre
137
zonder thuis(land)
ontheemd
138
angst voor een optreden
plankenkoorts
139
voorstellingen waarin verschillende acteurs met elkaar in gesprek gaan
polyloog
140
artistieke leider bij het maken van een film, toneel...
regisseur
141
toneelvoorwerp -> persoon die zorgt voor de rekwisieten
rekwisiet -> rekwisiteur = inspiciënt
142
tekst van een musical, film, toneel uitgeschreven in handelingen en dialogen
scenario
143
afgerond geheel als onderdeel van een film of toneelstuk
scène
144
het ontwerpen van decors -> decorontwerper
scenografie -> scenograaf
145
theaterstuk dat slecht afloopt, emotionele verhalen waarin ernstige gebeurtenissen aan bod komen
tragedie
146
officieel wetsdocument
akte
147
grote fan van iets of iemand
fanaat
148
ergens tijd of geld aan besteden
investeren
149
iemand die de leiding neemt in een debat
moderator
150
officeel document dat bepaalt dat jij alleen geld mag verdienen aan wat je bedacht of uitvond
patent
151
blijvend, voortdurend
permanent
152
uitkiezen
selecteren
153
volgens de traditie, volgens een oude gewoonte die van generatie op generatie wordt doorgegeven
traditioneel
154
een manier waarop iets is uitgevoerd
versie
155
iemand die het woord voert uit naam van een ander
woordvoerder
156
bewijs dat je elders was op het moment van een misdrijf
alibi
157
de verplichting bij een strafzaak om bewijzen te leveren
bewijslast
158
betaling van een geldbedrag in ruil voor het in vrijheid mogen afwachten van de behandeling van een strafzaak
borgtocht
159
heimelijk en strafbaar, illegaal
clandestien
160
misdaad, strafbaar feit, vergrijp
delict
161
gevangene, arrestant
gedetineerde
162
de vertelde tijd en de verteltijd vallen samen, de gebeurtenissen verlopen ongeveer even snel als de tijd die de lezer nodig hebt om het verhaal te lezen
gelijktijdigheid
163
gevangenschap
hechtenis
164
herziening van een vonnis vragen bij een hogere rechtbank
in beroep gaan
165
toekenning van fysieke, emotionele en persoonlijkheidskenmeren aan een fictief personage in een verhaal
karakterisering
166
pleitrede, toespraak waarmee je anderen probeert te overtuigen van iets, betoog
pleidooi
167
iets soortgelijks dat eerder is gebeurd waarmee je iets denkt te kunnen vergelijken
precedent
168
heel belangrijk, essentieel
relevant
169
de tijd waarin iets interessants voor het verhaal gebeurt, wordt uitgerekt
retarding/vertraging
170
de tijd waarin niets interessants voor het verhaal gebeurt, wordt weggelaten
tijdsprong/versnelling
171
de tijd die verwerkt zit in een verhaal zelf, de tijd die verloopt tussen het begin en het einde van een verhaal
vertelde tijd
172
de tijd die nodig is om een verhaal te lezen of te vertellen
verteltijd
173
redenen om een straf erger te maken
verzwarende omstandigheden
174
voorlopige vrijheidsberoving, preventieve gevangenhouding
voorlopige hechtenis