lessen Flashcards

1
Q

online-inhoud, online-informatie

A

content

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

betogers

A

demonstranten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

opzettelijk verspreide, valse of misleidende informatie

A

desinformatie/nepnieuws

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

van argumenten voorzien, onderbouwd

A

gefundeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vals bericht of nepbericht dat vaak via e-mail of het internet wordt verspreid

A

hoax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

professor

A

hoogleraar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

stiekem proberen te beïnvloeden

A

manipuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

afgelegen gebied in Australië

A

outback

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

het versterken van tegenstellingen, van uiterste meningen

A

polarisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

mening van de meerderheid van de mensen in de samenleving

A

publieke opinie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gijzelsoftware, programma dat je pc blokkeert tot je losgeld hebt betaald

A

ransomware

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

spectaculair, wat voor opschudding zorgt

A

sensationeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

zelfmoord

A

suïcide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

manier van aanpakken, uitgewerkt plan

A

tachtiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

broodjeaapverhaal - stadssage - moderne sage

A

urban legend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

dringendheid, belang

A

urgentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

achterdochtig, wantrouwig

A

argwanend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

groep militairen, legereenheid

A

bataljon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

helpen, winst opleveren

A

baten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

verhalen die zich focussen op criminele handelingen

A

crime fiction

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

heel rustig, ijzig kalm

A

doodgemoedereerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

het belastingsysteem, belastingambtenaar

A

fiscus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

zonder scheuren, helemaal in orde

A

intact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

grote kandelaar

A

kandelaber

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

grappige opmerking, humoristische uitspraak

A

kwinkslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

mager, triestig, arm

A

pover

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

aardrijkskundige ruimte, de plaats in een verhaal waar de gebeurtenissene zich afspelen, die kan echt of verzonnen zijn

A

geografische ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

de weergave van de stemming in het verhaal via beschrijvingen van zintuigelijke waarnemingen

A

sfeerscheppende ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

de ruimte die van groot belang is voor de handeling die plaatsvindt in het verhaal, ze vormt een passend decor

A

functionele ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

door het gebruik van bepaalde technieken zoals: onverwachte wendingen, cliffhangers, wisseld vertelperspectief, bewuste vertragingen, achterhouden van informatie… de spanning voor je personages opbouwen

A

spanningsopbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

onmiddelijk, op staande voet

A

stante pede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

belasting die je moet betalen op een erfenis

A

successierechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

trots, zoals na een overwinning

A

triomfantelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

eindoordeel

A

verdict

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

heel snel bij een grote groep mensen verspreid raken

A

als een lopend vuurtje verspreid raken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

bekend op een positieve manier, beroemd

A

befaamd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

bekend op een negatieve manier

A

berucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

iemand die via een valse, online identiteit probeert persoonlijke gegevens van mensen te weten te komen

A

catfisher

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

beroemdheid, bekend persoon

A

celebrity

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

het kantoor van openbaar ministerie

A

het parket

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

wat het leven bedreigt, als het erg spannend is of het goed of slecht verloopt

A

kritiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

vaste afdeling in een krant over een bepaald onderwerp

A

rubriek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

opschudding, grote opwinding

A

sensatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

hoeveelheid aan opschudding

A

sensatiegehalte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

een gedicht van exact 160 tekens, inclusief spaties en leestekens, sms-gedicht

A

160

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

dichtvorm ontstaan in de middeleeuwen, lied waarin een verhaal wordt verteld over wraak en dood

A

ballade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

naamgedicht, de eerste letters van de verzen vormen samen een naam of het onderwerp van het gedicht

A

acrostichon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

vaste dichtvorm bestaande uit 5 verzen en 11 woorden

A

elfje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

vaste dichtvorm, meestal over de natuur, onstond in de 17e eeuw in Japan

A

haiku

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

vaste dichtvorm van Ierse oorsprong, eerste vers eindigt met een plaatsnaam

A

limerick

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

boek waarin iemand de herinneringen over een periode uit het eigen leven neerschrijft, eerder weergave van feiten

A

memoires

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

zonsopgang

A

ochtendgloren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

gewoon, alledaags, gebruikelijk

A

ordinair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

clou, geestigheid

A

pointe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

ongeremd, buitensporig

A

tomeloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

negatief, met de dood of veel problemen als gevolg

A

tragisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

geniepig, onbetrouwbaar

A

achterbaks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

lijst van gebruikte publicaties, literatuurlijst

A

bibliografie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

ervan uitgaan dat jouw mening de juiste is

A

de wijsheid in pacht hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

spreken over een gevoelig onderwerp

A

een gevoelige snaar raken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

bemiddelaar, tussenpersoon

A

facilitator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

willen dat iemand iets krijgt

A

iemand iets gunnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

opkomen voor je eigen mening

A

mondig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

diefstal van de tekst van iemand anders

A

plagiaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

verminderen, verkleinen

A

recht voor z’n raap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

belangrijk, van grote betekenis

A

relevant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

tongval, manier waarop je de woorden uitspreekt

A

accent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

steeds op dezelfde manier, volgens wat een logisch gevolg is van wat eerder gezegd of gebeurd is

A

consequent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

belangengroep, mensen die invloed uitoefenen om (politieke) beslissingen te beïnvloeden

A

de lobby

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

hoewel, toch, ondanks het feit dat

A

desondanks

71
Q

streekgebonden taalvariant

A

dialect

72
Q

plechtig, officieel

A

formeel

73
Q

gemoedelijk, vertrouwelijk

A

informeel

74
Q

invloed, hoge waardering

A

prestige

75
Q

officiële taal in België en Nederland

A

Standaardnederlands

76
Q

geheel van klanken, letters, woorden en grammatica dat mensen gebruiken om met elkaar te communiceren

A

taal

77
Q

woordkeuze die aansluit bij de ontvanger en de situatie waarin de zender zich bevindt

A

taalregister

78
Q

een taalvariant op basis van het Standaardnederlands doorspekt met regionale invloeden

A

tussentaal

79
Q

willekeurig, naar eigen keuze

A

arbitrair

80
Q

verouderd, ouderwets

A

archaïsch

81
Q

bekwaamheid, vermogen

A

capaciteit

82
Q

verbinding

A

connectie

83
Q

iets wat essentieel is, wat noodzakelijk is

A

de kurk waarop iets drijft

84
Q

het middelpunt van een organisatie

A

de spin in een web

85
Q

doeltreffend

A

effectief

86
Q

uitsluitend, enkel en alleen

A

exclusief

87
Q

vakkennis

A

expertise

88
Q

meegaand

A

flexibel

89
Q

vermaard, befaamd, positief bekend

A

gerenommeerd

90
Q

invloed

A

impact

91
Q

vanuit volle overtuiging

A

in hart en nieren

92
Q

tegenspeler van de protagonist

A

antagonist

93
Q

voorzichtig

A

behoedzaam

94
Q

bekleding, versiering

A

beslag

95
Q

spannend moment waarop de verhaallijn word onderbroken

A

cliffhanger

96
Q

balk van in het dak

A

dakspant

97
Q

zaal waar gegeten en gedronken wordt

A

gelagzaal

98
Q

iemand aanbevelen zodat die in aanmerking komt voor een titel of prijs

A

nomineren

99
Q

zonder mogelijke verandering, onveranderlijk

A

onherroepelijk

100
Q

hoofdrolspeler

A

protagonist

101
Q

rode edelsteen

A

robijn

102
Q

eng, gevaarlijk, angstaanjagend

A

sinister

103
Q

volkomen onlogisch en gek

A

absurd

104
Q

humor waarbij er vertrokken wordt van een onrealistisch idee dat tot in het absurde wordt uitgewerkt

A

absurde humor

105
Q

iemand die met een zelfgeschreven theaterprogramma mensen aan het lachen probeert te krijgen via moppen en grappige liedjes

A

cabaretier

106
Q

korte tekst als vast onderdeel van een krant of tijdschrift

A

column

107
Q

bittere humor vanuit een negatieve levenshouding, de bedenker is teleurgesteld in zichzelf of zijn omgeving

A

cynisme

108
Q

kort, kernachtig gedicht met een verranssende wending op het einde

A

epigram

109
Q

overdrijving, stijlfiguur waarbij gebruik wordt gemaakt van een uitvergroting

A

hyperbool

110
Q

een milde vorm van humor die niet kwetsend bedoeld is

A

ironie

111
Q

humor op basis van een bepaald typetje

A

karakterhumor

112
Q

een omkeerwoord of -regel, je kun dit dan van links naar rechts of van rechts naar links lezen

A

palindroom

113
Q

spottende nabootsing van een bekend persoon

A

parodie

114
Q

bittere, bijtende spot -> persoonlijke aanval

A

sarcasme

115
Q

hekeldicht of verhaal

A

satire

116
Q

schaamte

A

schroom

117
Q

humor op basis van een bepaalde gebeurtenis

A

situatiehumor

118
Q

kort, komisch optreden met 1 of meer acteurs

A

sketch

119
Q

niet bespreekbaar, verboden

A

taboe

120
Q

het wisselen of combineren van de betekenissen van 2 of meer woorden met een grappig effect

A

woordspeling

121
Q

humor over onderwerpen die in het dagelijkse leven tot taboesfeer behoren

A

zwarte humor

122
Q

gedurfd, ijverig om hogerop te geraken

A

ambitieus

123
Q

proefoptreden

A

auditie

124
Q

in verband met wat je hoort

A

auditief

125
Q

loopbaan

A

carrière

126
Q

alle mensen die meewerken aan een film of voorstelling, alle acteurs en actrices

A

cast

127
Q

de verzorging van drank en eten

A

catering

128
Q

het ontwerpen van dans en beweging

A

choreografie

129
Q

een lagere rang of plaats krijgen

A

degradatie

130
Q

eerste optreden voor een publiek

A

debuut

131
Q

voorstellingen waar 2 acteurs in gesprek met elkaar gaan

A

dialoog

132
Q

toneelschrijver

A

dramaturg

133
Q

theaterstuk dat altijd goed afliep, een humoristisch stuk

A

komedie/blijspel

134
Q

voorstellingen waarin slechts 1 acteur het woord neemt

A

monoloog

135
Q

musical

A

muziektheater

136
Q

het geheel van werken van een kunstenaar

A

oevre

137
Q

zonder thuis(land)

A

ontheemd

138
Q

angst voor een optreden

A

plankenkoorts

139
Q

voorstellingen waarin verschillende acteurs met elkaar in gesprek gaan

A

polyloog

140
Q

artistieke leider bij het maken van een film, toneel…

A

regisseur

141
Q

toneelvoorwerp -> persoon die zorgt voor de rekwisieten

A

rekwisiet -> rekwisiteur = inspiciënt

142
Q

tekst van een musical, film, toneel uitgeschreven in handelingen en dialogen

A

scenario

143
Q

afgerond geheel als onderdeel van een film of toneelstuk

A

scène

144
Q

het ontwerpen van decors -> decorontwerper

A

scenografie -> scenograaf

145
Q

theaterstuk dat slecht afloopt, emotionele verhalen waarin ernstige gebeurtenissen aan bod komen

A

tragedie

146
Q

officieel wetsdocument

A

akte

147
Q

grote fan van iets of iemand

A

fanaat

148
Q

ergens tijd of geld aan besteden

A

investeren

149
Q

iemand die de leiding neemt in een debat

A

moderator

150
Q

officeel document dat bepaalt dat jij alleen geld mag verdienen aan wat je bedacht of uitvond

A

patent

151
Q

blijvend, voortdurend

A

permanent

152
Q

uitkiezen

A

selecteren

153
Q

volgens de traditie, volgens een oude gewoonte die van generatie op generatie wordt doorgegeven

A

traditioneel

154
Q

een manier waarop iets is uitgevoerd

A

versie

155
Q

iemand die het woord voert uit naam van een ander

A

woordvoerder

156
Q

bewijs dat je elders was op het moment van een misdrijf

A

alibi

157
Q

de verplichting bij een strafzaak om bewijzen te leveren

A

bewijslast

158
Q

betaling van een geldbedrag in ruil voor het in vrijheid mogen afwachten van de behandeling van een strafzaak

A

borgtocht

159
Q

heimelijk en strafbaar, illegaal

A

clandestien

160
Q

misdaad, strafbaar feit, vergrijp

A

delict

161
Q

gevangene, arrestant

A

gedetineerde

162
Q

de vertelde tijd en de verteltijd vallen samen, de gebeurtenissen verlopen ongeveer even snel als de tijd die de lezer nodig hebt om het verhaal te lezen

A

gelijktijdigheid

163
Q

gevangenschap

A

hechtenis

164
Q

herziening van een vonnis vragen bij een hogere rechtbank

A

in beroep gaan

165
Q

toekenning van fysieke, emotionele en persoonlijkheidskenmeren aan een fictief personage in een verhaal

A

karakterisering

166
Q

pleitrede, toespraak waarmee je anderen probeert te overtuigen van iets, betoog

A

pleidooi

167
Q

iets soortgelijks dat eerder is gebeurd waarmee je iets denkt te kunnen vergelijken

A

precedent

168
Q

heel belangrijk, essentieel

A

relevant

169
Q

de tijd waarin iets interessants voor het verhaal gebeurt, wordt uitgerekt

A

retarding/vertraging

170
Q

de tijd waarin niets interessants voor het verhaal gebeurt, wordt weggelaten

A

tijdsprong/versnelling

171
Q

de tijd die verwerkt zit in een verhaal zelf, de tijd die verloopt tussen het begin en het einde van een verhaal

A

vertelde tijd

172
Q

de tijd die nodig is om een verhaal te lezen of te vertellen

A

verteltijd

173
Q

redenen om een straf erger te maken

A

verzwarende omstandigheden

174
Q

voorlopige vrijheidsberoving, preventieve gevangenhouding

A

voorlopige hechtenis