Kenmerkende aspecten tijdvak 6-10 Flashcards

1
Q

Het streven van vorsten naar absolute macht

A

In de 17e eeuw streden Europese vorsten met hun onderdanen om de verdeling van de macht. Veel vorsten streefden naar absolute macht. In Frankrijk ontstond een absolute monarchie, terwijl Engeland een constitutionele monarchie werd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek

A

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was een van de weinige republieken in Europa. De Republiek bestond uit zeven zelfstandige gewesten en later veroverde gebieden, die door de Staten-Generaal werden bestuurd. Naar buiten toe trad de Republiek op als eenheid. De macht was in handen van regenten, die voor een groot deel werden benoemd uit de rijke stedelijke burgerij. De 17e eeuw was voor Nederland een gouden eeuw, een tijd van grote economische voorspoed en bloei van kunst en wetenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wereldwijde handelscontracten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie

A

In de 17e eeuw kwam het handelskapitalisme tot bloei en ontstonden wereldwijde handelsnetwerken. In de groeiende wereldeconomie speelde de Verenigde Oost-Indische Compagnie een hoofdrol. De West-Indische Compagnie was actief in de gebieden rond de Atlantische Oceaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De wetenschappelijke revolutie

A

In de 17e eeuw leidde een nieuwe onderzoekende houding tot de wetenschappelijke revolutie. In de exacte wetenschappen kwamen theorieën en wetten tot stand op grond van redeneren, waarnemen en experimenteren. Bij de Europese expansie en in oorlogvoering werden veel nieuwe ontdekkingen en uitvindingen toegepast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen

A

De wetenschappelijke revolutie in westerse landen leidde in de 18e eeuw tot groot optimisme over de mogelijkheid om met behulp van het verstand alles te begrijpen en te verbeteren. Verlichte denkers ontwikkelden nieuwe, vaak revolutionaire ideeën op het terrein van godsdienst, politiek, economie en samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voortbestaan van het ancien regime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)

A

De uit de middeleeuwen stammende standenmaatschappij bleef in de Europese landen bestaan tot het einde van de 18e eeuw. In een aantal landen hielden koningen vast aan het absoluut koningschap. Onder invloed van de verlichting voerden vorsten in andere landen hervormingen door

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantage kolonies en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme

A

Vanaf de 16e eeuw vergrootten Europeanen hun kolonies in Amerika en legden ze er plantages aan die produceerden voor de Europese markt. Voor het zwarte plantage netwerk haalden ze miljoenen slaven uit Afrika. Door de verlichting ontstond in de westerse landen discussie hierover. Eind 18e eeuw ontstond een beweging tegen slavernij die ervoor zorgde dat westerse landen de slavenhandel en slavernij in de 19e eeuw stap voor stap afschaften.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondrechten en staatsburgerschap

A

Onder invloed van de verlichting vonden aan het eind van de 18e eeuw democratische revoluties plaats in westerse landen, waarbij de oude privileges werden afgeschaft. De Amerikaanse Revolutie begon toen de dertien Engelse kolonies in Noord-Amerika zich in 1776 losmaakten van Engeland en een democratische republiek stichtten: de Verenigde Staten van Amerika. Franse revolutie –> 1789. In 1795 begon de Bataafse Revolutie, waardoor Nederland een eenheidsstaat werd met een democratische grondwet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving

A

Omstreeks 1800 begint in Groot-Britannie de Industriële Revolutie. Een ingrijpende maar geleidelijke verandering van de nijverheid die sneller, grootschaliger en goedkoper ging produceren. Door verbeterde landbouwmethodes konden minder boeren meer voedsel produceren. Er ontstond een industriële samenleving, waarin meer dan de helft van de bevolking in de steden woonden en waarin industrie en diensten de belangrijkste beroepssectoren werden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Discussies over de ‘sociale kwestie’

A

De industrialisatie leidde tot het ontstaan van de sociale kwestie: de slechte werk- en leefomstandigheden van de arbeiders. In het debat hierover kwamen verschillende opvattingen over de oorzaken en mogelijke oplossingen naar voren, variërend van niets doen tot ingrijpen door de overheid. Vakbonden werden opgericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie

A

Door de industriële revolutie hadden de Europese landen grote behoefte aan grondstoffen en afzetmarkten en waren ze militair superieur. In de 19e eeuw veroverden ze grote gebieden in Afrika en Azië waar ze kolonies stichtten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De opkomst van emancipatiebewegingen

A

In de tweede helft van de 19e eeuw kwamen het confessionalisme en het feminisme op. Het waren de emancipatiebewegingen die een eind wilden maken aan de achterstelling van hun aanhangers: katholieken, protestanten en vrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces

A

In de 19e eeuw nam bijna overal in Europa de volksinvloed toe, maar in sommige landen ging democratisering veel verder dan in andere. In GB en NL slaagde de democratisering, maar in DE mislukte het. Vanaf 1815 had Nederland een constitutionele monarchie. in 1848 kwam er een parlementair stelsel. 1919 –> vrouwen kiesrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme confessionalisme en feminisme

A

Vanaf 1815 ontstonden politieke stromingen als het liberalisme, nationalisme en socialisme, die zich verzetten tegen de conservatieve monarchieën. Door de opkomst van de burgerij en de arbeidersklasse groeide hun invloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie

A

Door de verbeterde communicatiemiddelen in de industriële samenleving kwamen in het begin van de 20e eeuw massapropaganda en massaorganisaties tot ontwikkeling. In de totalitaire staten was de propaganda alomtegenwoordig en moest iedereen lid worden van massaorganisaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme / nationaalsocialisme

A

Na de eerste wereldoorlog werden de ideologieën van het communisme, fascisme en nationaalsocialisme in praktijk gebracht in de Sovjet-Unie, Italië en Duitsland. Deze totalitaire staten wilde de overheid een totale controle van de maatschappij, inclusief het denken en doen van alle mensen. Kenmerkend voor het systeem waren brute onderdrukkingen en verheerlijking van de leider.

17
Q

De crisis van het wereldkapitalisme

A

De jaren 1920 waren een tijd van optimisme, bloeiend kapitalisme en een groeiende wereldeconomie, maar in 1929 ontstond in de VS een economische crisis. Door de internationale banden liep deze in veel landen uit op een langdurige en diepe depressie met massale werkeloosheid en armoede. In een aantal landen reageerden regeringen op de crisis door te bezuinigen op uitgave, en andere schepten juist met geld en het creëren van werkgelegenheid

18
Q

Het voeren van twee wereldoorlogen

A

Oorzaken eerste wereldoorlog waren nationalisme, militarisme en de wapenwedloop in de voorgaande jaren. Langdurige loopgravenoorlog kostte 9 miljoen levens van soldaten. Bij vrede Versailles werd Duitsland zwaar gestraft

19
Q

Racisme en discriminatie die leidden tot genocide

A

De nazi’s hingen het antisemitisme aan. Na 1933 toen Hitler de macht kreeg werden joden systematisch het leven lastig gemaakt. Uiteindelijk werden ze met onder andere zigeuners en homo’s vervolgd in straf- en vernietingskampen

20
Q

De Duitse bezetting van Nederland

A

Het leven onder de nazidictatuur werd steeds moeilijker in Nederland. Een klein deel kwam in verzet en een klein deel werkte mee met de Duitsers

21
Q

Verwoesting op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering

A

Tijdens WW1 waren vrouwen en kinderen ingezet om productie op gang te houden. WW2 was nog totaler dan de 1e wereldoorlog en er vielen 27 miljoen doden onder burgers

22
Q

Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme

A

In het interbellum groeide in de kolonies in Azië verzet tegen het imperialisme, terwijl dat in Afrika nog bijna niet voorkwam. Nationalisme kwam daar op door het Europese onderwijs was ze kregen. De bezette landen wilden onafhankelijk worden (Brits-indie en Nederlands-Indie)

23
Q

De verdeling van de wereld in 2 ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog

A

Na WW2 bleven VS en SU over als supermachten. Ideologische tegenstelling leidde tot wantrouwen; beide landen voelden zich door de ander bedreigd. Er werden indirect oorlogen gevochten door die 2 ideologieën en grootmachten maar nooit officieel VS tegen SU

24
Q

Dekolonisatie maakt eind aan westerse hegemonie in de wereld

A

na 1945 verloor het westen zijn overwicht in de wereld door de ontmanteling van de koloniale rijken. Tussen 1946 en 1957 werd bijna heel Azië onafhankelijk. Tussen 1956 en 1964 kregen bijna alle Afrikaanse kolonies hun onafhankelijkheid

25
Q

Eenwording van Europa

A

Na de 2e wereldoorlog besloten West-Europese landen tot samenwerking om vrede te bewaren, de welvaart te bevorderen en democratie versterken. Ze voelden zich ook bedreigd door de SU en wilden samen sterk staan in koude oorlog. Europese unie uiteindelijk opgericht in 1992

26
Q

Toenemende westerse welvaart die vanaf 1960 aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen

A

In de jaren 1948-1973 vond in West-Europa een ongekende sterke economische groei plaats. Dankzij toegenomen welvaart bouwden regeringen een verzorgingsstaat op. jongerencultuur en 2e feministische golf droegen in westerse landen bij aan grote verandering van normen en waarden vanaf jaren 60

27
Q

De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen

A

in de westerse wereld maakte de industriële samenleving vanaf de jaren 70 plaats voor een informatiemaatschappij. Door de sociaal-culturele veranderingen ontstond in de samenleving ruimte voor verschillende leefstijlen. Door de massale immigratie werd de samenleving van Europa ook multicultureel. In de pluriforme en multiculturele samenlevingen van Europa moesten mensen leren omgaan met de grote vrijheid en de pluriformiteit