Kennis van de JEDI Flashcards

1
Q

Wat zijn de 4 strategieen van probleemoplossing

A
  1. Hypothetico-deductieve benadering;
  2. Patroonherkenning;
  3. Algoritme of beslisboom;
  4. Verzamelmethode;
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn verschillende herstel belemmerende factoren

A
  1. Leeftijd
  2. Aard van getroffen weefsel
  3. Algemene gezondheid/ nevendiagnosen
    a. Medicijngebruik
    b. Operaties/ traumas
    c. Congenitaal
  4. Recidieven
  5. Stress, als persoonlijke factor
  6. Stress als exogene/ omgevingsfactor
    a. Familie/ relaties/ woonomgeving/ finacieel
    b. Werk/ sport/ school/ studie
  7. Gedragsmatige factoren (gele vlaggen) incl. schadelijke gewoonten/ verslavingen
    Elke gele vlag is een herstel belemmerende factor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beschrijf het model van cott

A

Beginnen van buitenaf, kijken naar problematische handeling en steeds dieper wat de onderliggende oorzaak is
- Moleculair
- Subcellulair
- Cellulail
- Weefsel
- Orgaan
- Lichaamsdeel
- Lichaam
- Mens in omgeving
- Mens in samenleving
Beschrijft de bewegings-readaptatie die de kennis van pathologie inlijft en rekening houdt met de fysieke, sociale en psychologische factoren. Het omslaat 3 vragen
1. Wat wil de patient kunnen/ preferred movement capibility
2. Wat kan de patient nu/ current movement capibility
3. Kan dit bij elkaar komen, is dit fysiek en mentaal mogelijk / maximaal bereikbaar bewegingspotentiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de verschillende modellen voor gedragsverandering

A

Inzicht in het proces van gedragsverandering
- Health counceling model
- Gedragsverandering via zelfregulatie
Inzicht in de mogelijkheid om gedragsveranding te begeleiden
- ASE-model
- Doen en blijven doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf het health counceling model

A
Doel; begeleiden van een deelnemer me tals doel hem te motiveren en gestelde doelen daadwerkelijk uit te voeren en volte houden
Methode;
-	voorbereidingsfase
1.	Bewustwording
2.	Afweging/ motivatie
3.	Besluitvorming
-	Uitvoeringsfase
4.	Gedragsverandering
-	Nazorgfase
5.	Gedragsbehoud
6.	Preventie terugval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beschrijf gedragsverandering via zelfregulatie

A

Doel; doormiddel van nieuwe zelfregulatie nieuw/ gewenst gedrag aanleren
Methode;
- Zelfregulatie; deelnemer heeft intentie tot gedragsverandering en een beeld hoe dit nieuwe gedrag eruit dient te zien bestaand uit; gedragsintentie en voorgenomen gedrag
- Zelfcontrole; deelnemer controleer zelf of hij het nieuwe gedrag toepast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beschrijf het ASE-model

A

Doel; verklaren van gedrag door 3 hoofddeterminanten
- Attitude
o Opvattingen gebaseerd op kennis, ervaring en voorbeelden van anderen
- Sociale invloed
o Invloed of sociale norm die andere uitoefenen om bepaalde gedragingen wel of niet te vertonen
- Eigen efffectiviteit
o Eigen ischatting of hij zekere gedragingen wel of niet kan uitvoeren. Zelfbeeld, positieve en negatieve ervaringen, faalangst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf doen en blijven doen

A

Doel; voorlichting en compliancebevordering

  1. Openstaan
  2. Begrijpen
  3. Willen
  4. Kunnen
  5. Doen
  6. Blijven doen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beschrijf de risicofactoren en het beloop van SAPS

A
Risicofactoren
-	Bovenhandse sporten
-	Bovenhandse werkzaamheden
-	>40 jr.
Beloop
-	Herstel bevorderend; actieve leefstijl en jongere leeftijd <40 jr.
-	Herstel belemmerend; langdurige klachten, ernstige pijn, geleidelijk ontstaan, nekpijn, functiestoornis CTO, ongunstige arbeidsomstandigheden
-	Beloop
o	Gemiddeld 11 behandelingen
o	30% na 6 weken hersteld
o	50% na 6 maanden
o	60% na 1 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beschrijf de pathologie SAPS

A
80% van alle schouderklachten is SAPS/ impingement
Impingement is een inklemming van weke delen 
1.	Primair, osteofyten, acromion, vooral bij oudere patienten (40+)
2.	Secundair
a.	Dysfunctie rotator cuff
i.	Verstoorde caudale migratie
ii.	(patieel) ruptuur
iii.	Ontsteking
b.	Instabiliteit
i.	Traumatische
ii.	A-traumatische
iii.	Neurologische- en spierdysfunctie
c.	Scapulaire dyskinesie
i.	Kibler 1 tipping
ii.	Kibler 2 winging
iii.	Kibler 3 shrugging
iv.	Kibler 4 rotary winging symmetrisch
d.	SLAP-leasie (superoir labrum anteriot tot posterior leasie)
i.	(partieel) ruptuur labrum
e.	Biceps caput longum ruptuur
f.	GIRD (glenohumeraal internal rotation deficit)
i.	Mini-traumata van het posterieure kapsel waardoor littekenweefsel ontstaat
3.	Extern (80%) in subacromiale ruimte
4.	Intern (20%) intra-articulair
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de symptomen en tekenen bij verschillende schouder pathologieen

A
  • Rotator cuff rupturen
    o Nachtelijke pijnen
    o Krachtsverlies
    o Bewegingsverlies
  • Frozen shoulder
    o Bewegingsverlies in tijd (vooral exo)
    o Tussen 40-65 jr.
    o Langzaam beloo
  • Instabiliteit
    o Apprehension
    o Verschuiven/ klikken
  • Cervicale spondylose
    o >50 jr
    o Acuut of chronisch
    o Stijfheid en/of pijn in de nek
  • Reumatoide artritis
    o RA in de familie
    o Afwijkend beloop
    o Flares
  • Artrose
    o Passief pijn
    o Pijn bij liggen op de schouder
  • GIRD
    o Werpsporter
    o Endorotatie beperking
  • Bursitis
    o Zijwaarts heffen arm is zeer pijnlijk maar met tractie minder
-	Labrum letsel
o	Diepe posterieure pijn
o	Historie van trauma
o	Instabiel
o	Dead-arm syndroom
  • SLAP
    o Diepe posterieure pijn
    o Historie van trauma
    o Toename pijn bij werpen
  • Articulair internal impingement
    o Gelokaliseerd pijn tijdens schouder abductie en exorotatie en excentrische declaratie
  • Biceps caput longum tendinopathie
    o Palpatie pijn
    o Pijn bij excentirsche declaratie
    o Pijn bij biceps loading
  • AC betrokkenheid
    o Superieure pijn bij maximale abductie-elevatie/ anteflexie-elevatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beschrijf het onderzoek van de schouder

A

Bij verdenking impingement = cluster van michener, >3/5 positief is impingement

  • Painfull arc
  • Neer
  • Jobe
  • Hawkings-kennedy
  • Exorotatie weerstand

Specifiek schouder onderzoek = beslisboom van cools
- Scapulaire dyskinesie
o SAT
o SRT

-	Rotator cuff testen
o	Drop arm test
o	Lateral jobe
o	External rotation lag sing
o	Liftoff test
o	Full can test
  • Biceps / SLAP
    o O’brien test
    o Speeds test
    o Biceps load 2
-	Glenohumerale anterieure instabiliteit
o	Sulcus sign
o	Load en shift
o	Jerk test
o	Apprehension/ relocation/ release
  • GIRD
    o Passieve endorotatie test
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de risicofactoren voor een frozen shoulder en wat houd het in

A

Risicofactoren
- Immobilisatie
- Borstchirurgie
- Collageenafwijkingen
- Diabetes
- Hyperthyroidi
- Eerdere frozen shoulder gehad andere zijde
- Hartinfarct
Een frozen shoulder is een fibrosering van het glenohumerale kapsel wat bestaat uit 3 fasen
1. Freezing; duurt 6 weken tot 9 maanden waarbij de ROM af neemt en de pijn toe neemt
2. Frozen; duurt 4 tot 9 maanden ROM is beperkt en pijn neemt af
3. Thawing; duurt 5 maanden tot 2 jaar ROM neemt weer toe patienten ervaren geen pijn meer in ADL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de diagnostiek en interventies van een frozen shoulder

A

diagnostiek
- Schouder pijn e mobiliteits stoornis
- Verlies van mobiliteit vooral exorotatie met s=90
- Tussen 40-65 jr.
- Langzaam ontstaande toenemende pijn en stijfheid
- Beperkend in slapen aankleden en reiken
Interventies
- Intra-articulaire corticosteroide injectie met schouder streching geven kort durende pijn vermindering
- Oefentherapie en gewrichtsmobilisatie is weinig/zwak bewijs voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houd een AC luxatie in?

A

Meestal door een trauma met een directe val op de schouder.
Diagnostiek
- Zwelling
- Pianotoets-fenomeen
- Pijn superieure op schouder/ rondom AC gewricht
Onderverdeeld in tossy/ rockwood
- Tossy 1 dystrosie; verrekking lig. Coracoclaviculair en lig. Acromioclaviculare
- Tossy 2 subluxatie; verreking lig coracoclaviculair en ruptuur lig acromioclaviculare
- Tossy 3 luxatie; ruptuur van lig coracoclaviculair en lig. Acromioclaviculare
- Rockwood 4 clavicula gaat naar dorsaal
- Rockwood 5 clavicula gaat naar craniaal
- Rockwood 6 clavicula gaat naar cuadaal en schiet onder proc coracoideus
Bij tossy 1/ 2 is het gunstig met 2 weken mitella bij 3 is er kans op recidivernede luxaties en rockwood is een operatie geindiceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de fases van bindweefselherstel

A

Ontstekingsfase
- Doel; schoonmaken van het wondgebied en voorwaarden scheppen voor herstel
- Behandeling; bevorderen eigen herstel/ rust nemen
- Duur; bot/ pezenen ligamenten/ kapsel 3-5 dagen
Proliferatiefase
- Doel; voorwaarden scheppen voor remodelleringsfase
- Behandeling; beginnen met bewegen zodat het weefsel op de juiste manier hersteld
- Duur; bot 6 weken/ pezen en ligamenten 3 weken/ kapsel 3 weken
Remodelleringsfase
- Doel; opbouwen tot oude belastbaarheidsniveau
- Behandeling; collagene vezels in trekrichting belasten voor het normaliseren van weefsel
- Duur; bot maanden tot jaren/ pezen en ligamenten 2-4 maanden/ kapsel 2 maanden

17
Q

Wat is de klinische presentatie van de 3 meest voorkomende hoofdpijnen bij de fysiotherapeut

A
Cervicogene hoofdpijn
-	Unilateraal
-	Start occipitaal
-	Niet pulserend
-	Uitlokbaar
-	(vaak) cervicaal ROM beperkt 
-	Arm/schouderpijn
-	Uren tot weken
Tension-type headach
-	Drukken, knellend tweezijdige diffuse hoofdpijn
-	Zonder misselijk of braken
-	Meestal geen foto-fonofobie
-	Pijn is gering tot matig en verergert niet bij inspanning
Migraine
-	Unilateraal met sideshift
-	Start fronto-temporaal
-	Pulserend
-	Niet uitlokbaar
-	(vaak) geen cervicaal ROM beperking
-	Geen arm/schouderpijn
-	Max 72 uur
18
Q

Wat is belangrijk uit te vragen tijdens de anamnese bij hoofdpijn

A
  • Unilaterale of bilaterale hoofdpijn
  • Hoofdpijn op 1 plek of over gehele hoofd
  • Stekende, drukkende of bonzende pijn
  • Intensiteit van de hoofdpijn
  • Verloop van de hoofdpijn (minuten, uren, dagen, maanden)
  • Moeheid, stress, slecht slapen en concentratie klachten
19
Q

Beschijf het onderzoek bij hoofdpijn

A

De anamnese is het belangrijkste om het type hoofdpijn te diagnosticeren. Voor cervicogene hoofdpijn is het volgende cluster
- Vermidnerde ROM flexie/extensie hoog cervicaal
- Vermidnerde coordinatie vermogen van de ventraalflexoren (voornamelijk sternocleidomastoideus)
- Hypertonie van de cervicale regio (trap, lev scap, scalenes, pec major/minor)
Specifiek
- Flexie-rotatie test hoog cervicaal; afkappunt 34 graden
- Motor control impairment CCFT

20
Q

Wat is de prognose bij rugklachten

A
75% binnen 4 weken weer aan het werk
90% geen ziekteverzuim
62% na 1 jaar nog klachten
50% hesteld binnen 1 week
75-90% herteld binnen 4-6 weken
95% hersteld binnen 3 maanden
21
Q

Leg de indeling van rugklachten uit

A
-	Rugklachten
o	Serious (ernstige pathologie)
o	Non serious (radiculair beeld)
o	A-specifieke rugklachten
	Met uitstraling tot de knie
•	Lumbale wervelkolom
•	SI betrokkenheid
	Zonder uitstraling
•	Lumbale wervelkolom
•	SI betrokkenheid
Kenmerken a-specifieke lage rugklachten
-	Eerste klachten tussen 20 en 55 jr.
-	Uit zich vaak glutaal, lumbosacraal en bovenbenen
-	Pijn wordt mechanisch beinvloed
Kenmerken radiculair beeld
-	Pijn in het been is meer aanweizg dan pijn in de rug
-	Uitstralende pijn tot aan de voet of teen
-	Ervaren van paraethesieen of sensibiliteitsstoornis
-	Neuromeningeale prikkelingen
-	Afname motorische, sensibele of reflex functie passend bij 1 segment
22
Q

Wat zijn de screenende testen bij vermoeden van radiculaire betrokkenheid van de lage rug

A

Straight leg raise SN.92/SP.28
- Herkenbare uitstraling in test been
Crossed straight leg raise SN.25/SP.90
- Herkenbare uitstraling in niet-test been
Maximale vingervloerafstand SN.45/SP74
- Herkenbare uitstraling been of niet halen 25cm
Prone knee band test SN.17/SP.99
- Herkenbare uitstraling ventrale zijde bovenbeen
Test van kemp SN/SP onbekend
- Herkenbare dermatomerende uitstraling verder dan de knie
Slump test SN.34-91/SP.28-90
- Herkenbare dermatomerende uitstraling verder dan de knie

23
Q

Wat zijn de symptomen in de anamnese en uit het lichamelijk onderzoek bij lage rugklachten en de mogelijke vragenlijsten

A
Anamnese
-	Sensaties van giving way
-	Automanipulatie
-	Frequentie klachtenepisodes
-	Geschiedenis met pijnlijk blokkeren van LWK bij draaien of buigen
-	Meer pijn tijdens deflexie beweging
-	Meer pijn bij plotselinge bewegingen
-	Moeite niet ondersteudn zitten
-	Provocatie bij langdurige statische houding
-	Tijdelijke pijnverlichting bij passieve steun als brace
-	Angst en minder bereid te bewegen
Lichamelijk onderzoek
-	Slechte propriocepsis en verminderde lumbale controle
-	Vermindere kracht/UHV bij lokale spieren
-	Abbarant movement
-	Pijn bij langdurige statische houding
-	Gowers sign
-	Te grote beweging van 1 of 2 segmetnen bij flexie/extensie
-	Hoge tonus
-	Slechte houding
-	Frequent hoorbaar kraken/ploppen/klikken
Vragenlijksten
-	NRS/VAS
-	PSK
-	QBPDS
-	4DKL
-	TAMPA
-	IPQ-K
-	PSS
24
Q

Hoe kan je SI betrokkenheid uitsluiten bij a-specifieke lage rugklachten

A

Doormiddel van clusters, individuele testen geven geen duidelijkheid over de betrokkenheid van het SI. Beide clusters zijn sensitief
Cluster van der wurff 3/5 positief = SI-betrokkenheid waarschijnlijk
- Compression
- Distraction
- Tigh thrust
- Patrick’s sing
- Gaenslen
- SN.85/SP.79
Cluster van laslett 2/4 positief = SI-betrokkenheid waarschijnlijk
- Distraction
- Tight thrust
- Compression
- Sacral thrust
- SN.88/SP.78
Kan het niet worden uitgesloten bekijken of er een mobiliteitsprobleem of een instabiliteitsprobleem is rond het SI

25
Q

Wat bevat een initiële en bijgestelde hypothese

A

Initiele hypothese bevat
- (eventuele) informatie uit verwijsbrief
- Uitspraak over lichaamsregio
- Uitspraak over de eventuele verstoorde grondmotorische eigenschappen
Bijv; meneer heeft last van zijn rechter knie als gevolg van een stabiliteitsprobleem

Bijgestelde hypothese bevat
- Initiele hypothese
- Beperkte handeling
Bijv; meneer heeft last van zijn rechter knie tijdens het bukken als gevolg van een stabiliteitsprobleem

26
Q

Benoem de inhoud van de fysiotherapeutische diagnose

A

Het is een beroepsspecifiek oordeel van de fysiotherapeut over het gezondheidsprofiel van een patient als basis voor het behandelplan

  • Leeftijd
  • Geslacht
  • Medische diagnose
  • Contact reden patient (PIP/NPIP/hulpvraag)
  • Beperkingen in activiteiten en participatie
  • Externe/omgeving en persoonlijke factoren
  • Beloop/ tijdslijn (bindweefselherstel)
  • Prognose
  • Herstelbelemmerende factoren
  • Indicatie voor fysiotherapie
27
Q

Wat zijn de 4 kenmerken van methodisch handelen in het eigen handelen

A
  1. Bewustheid, bewust van zichzelf, wat er omgaat in de patient en de effecten
  2. Systematiek, handelen volgens een logische ordening gerelateerd aan de doelen
  3. Procesmatigheid, de uitkomsten en gegevens uit voorgaande fase bepalen het verloop van het proces
  4. Doelgerichtheid, het handelen richten op het doel dat hij wilt bereiken en heeft een concrete voorstelling van het resultaat dat moet worden bereikt
28
Q

Wat zijn de 3 pijlers van best practice beslissing

A
  • Best evidence
  • Clinical expertise
  • Patient values
29
Q

Beschrijf de volgnede termen

Spondylose / spondylatrose / Spondylodese / facet rhizotomie / spondylolyse / spondylolisthesis

A
  • Spondylose; geleidelijke overbelasting bij discus en facetgewrichten
  • Spondylatrose; facet artrose / arthritis, pijn met radiatie naar billen en bovenbenen tot knie, verslechterde extensie
  • Spondolydese; vastzetten van de wervels
  • Facet rhizotomie; weghalen van geiriteerde zenuw
  • Spondylolyse; breuk in de arcus van de wervel door veelvuldig overmatige extensie, meestal L5
  • Spondylolisthesis; wervel die naar voren schuift, door hypermobiliteit, hyperlordose en spondylolyse, geeft uitstralende klachten naar lage rug en billen, rijbroek anesthesie en incontinentie, trappetjes fenomeen
30
Q

Benoem de etiologie/ pathogenese en symptomen bij osteoporose

A
  • Komt door botontkalking
  • Door de daling in oestrogeen (menopauze) wrodt er meer bot afgebroken dan aangemaakt
  • Bij ouder worden neemt botmassa altijd af (meeste botmassa op 30e)
  • Osteogenisis imperfecta = op sommige plekken wordt te veel bot afgebroken/ soort van lokale osteoprose
  • Zikete van Kahler = bloedkanker, osteoclasten worden teveel geactiveerd geeft klachten of rugpijn
  • Schildklier aandoeningen, te veel parathormoon aangemaakt waardoor het CA daalt uit het bloed
  • Risicofactoren
    o Medicijn gebruik
    o Roken
    o Alcohol
    o Slechte voeding
    o Te weinig beweging
    o Leeftijd
    o Geslacht
31
Q

Benoem de etiologie/ pathogenese/ symptomen bij bechterew

A
  • Auto-immuunziekte
  • Erfelijk
  • Vaker bij mannen
  • Meestal eerste klachten rond 18e
  • Begint met doffe, zeuderige pijn in de onderrug, billen en bovenbenen gecombineerd met stijfheid. De pijn is niet mechanisch
  • Veel last van ochtendstijfheid, door de ontspanning van spieren komt er meer druk op de wervels
  • Kraakbeen wat in de wervelkolom zit gaat ontsteken, dit wordt omgezet in bot.
  • Door de vergroeiing van de wervelkolom verdwijnt de S vorm.
  • Blijven bewegen, pijnbestrijding en ontstekingsremmers als behandeling
32
Q

Benoem de etiologie/ pathogenese/ symptomen bij hernia

A

Radiculaire pijn straalt door tot de tenen, niet-radiculair tot de knie
- Verschillende fases
o Uitstulpende discus
o Protrusie
o Prolaps
o Sequester
- Bij een sequester ontstaat een gat in lig. Longitudinale posterior
- Vaak dorsolateraal, dus unilaterale prikkeling.
- Meestal lumbaal of cervicaal
- Door overbelasting haarscheurtjes in discus
- Beweging is goed geen bedrust

33
Q

Benoem de etiologie/ pathogenese en symptomen van kanaalstenose

A
  • Vernauwing van het ruggenmerg kanaal
  • Kan ontstaan door
    o Aangeboren afwijking
    o Spinale degeneratie, bijv. osteofyten
    o Spinale instabiliteit, door spondylolisthesis
    o Discus hernia
    o Tumor
  • Symptomen zijn, verstoord gangpatroon, rijbroekanesthesie, bilaterale problemen, gevoelsstoornissen in de benen, incontinentie, reflexvermindering, pijn en zwakte
34
Q

Wat zijn de gele vlaggen voor A-specifieke lage rugpijn

A

Mogelijke oorzakelijke factor bij ontstaan van chronische A-specifieke lage rugpijn door;
- Veelsoortigheid van klachten
o Veel behandelingen met ongewenste effecten
o Pijnmedicatie zonder effect
o Andere lichamelijke klachten
- (overdreven) emotionele reacties
o Gebruik superlatieven (=overtreffende trap) om de ervaren pijn te omschrijven
o Angst voor pijn en letsel bij bewegen
o Minderwaardigheidsgevoelens en depressie

35
Q

Wat zijn de meest gebruikte benaderingen voor een heupprothese

A
  • Posterolateraal, onder de bilspier door, groter kans op luxaties
  • Anterolateraal, zijkant van het bovenbeen, beschadiging van gluteus medius en tredelenburg als gevolg
  • Direct anterieur, voorzijde van de lies
36
Q

beschrijf primaire artrosis deformans van de heup

A

arthrosis deformans wordt gerekend tot een reumatische aandoening maar is niet het zelfde als reumatoide artritis. (gewrichtsreuma)

artrose is een andere benaming voor arthrosis deformans en is een aandoening van het kraakbeen in de gewrichten

primaire artrosis deformans van de heup is der een geleidelijke min of meer regelmatige vermindering van de dikte van de kraakbeenlaag om de heup kom. vooral bij oudere vrouwen en zorgt voor pijnlijker en moeilijker bewegen met een mankend looppatroon

37
Q

wat zijn verschillende heupaandoeningen die kunnen leiden tot artrosis deformans

A

(ziekte van) perthes
- op kinderleeftijd sprake van circulatiestoornis in de femurkop waardoor osteonecrose ontstaat. in d herstel fase kan een overgroei van de heupkop ontstaan

epiphysiolysis capitis femoris
- bij epifysiolysis capitis femoris (SCFE) glijd de heupkop van het dijbeen af. oorzaak is onbekend. het is erg zeldzaam. vaker bij jongens dan meisjes