Kennisclips anatomie Flashcards

(35 cards)

1
Q

HDP is de carrier voor technetium, een bisfosfonaat en bindt heel goed aan bot en is het meest gevoelig voor de activiteit van:

A

osteoblasten
(osteomyelitis, fractuur, loslaten prothese, botmetastasen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een spect is een foto van osteoblastactiviteit door nucleiare geneeskunde tonen gecombineerd met een CT

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de carrier van techtnetium voor een scinitgram van de nieren? renoscintigram)

A

MAG3

(wordt uitgescheiden in proximale tubuli (functie nieren) en vloeit via ureteren naar blaas (kijken naar afvloed)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

staat de gammacamera van een renogram ventraal of dorsaal?

A

dorsaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een renogram is een funcitoneel onderzoek voor de relatieve nierfunctie

A

waar, maar ook gedeeltelijk anatomisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bij het doorsturen voor beeldvorming van iemand die al eerder nierstenen gehad heeft, maak je een:

A

renogram (echo geeft gedilateerde ureterwegen, waaarvan je niet weet of dit door nu of nog van vroeger is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het pericard bevindt zich tussen twee vetlagen

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

in het linker hartoor ontstaan het vaak stolsels

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoeveel bladen heeft de aortaklep

A

drie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

in de dunne darm zit normaliter geen gas

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke spier zie je vaak beiderzijds langs de wervelkolom?

A

psoas major

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gass, mass, stones and bones

A

yeet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

door welk bot lopen de uitlopers van de n. olfactorius

A

lamina cribrosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de ooglens heeft een hoge densiteit en kan je op weke delen setting goed zien

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

je bekijkt een PA X-thorax foto alsof je een patiënt aankijkt

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de horizontale ribdelen die je op een x-thorax ziet zijn de dorsale delen van de rib

17
Q

veel vaattekening van de longen op een X-thorax is goed

A

niet waar- je moet ze vaten tot 1/3e kunnen zien

18
Q

bij een X-schouder kan je aan de locatie van de bicepspees zien in welke houding de arm is gelegd voor de foto. Leg uit

A

Bicepspees lateraal = exorotatie
bicepspees mediaal = endorotatie

19
Q

welke wervelcorpus heeft de breedtste processus transversi?

20
Q

de ruimte tussen de lumbale wervellichamen wordt in normale situatie in caudale richting steeds wat groter

A

waar, de ruimte tussen L4 en L5 is het grootst

21
Q

over welke pees loopt het laterale knieligament? Waar insereert deze?

A

popliteus pees.
insertie op de fibulakop, samen met biceps femoris

22
Q

Waar insereert de tractus iliotibialis?

A

op het tibiaplateau lateraal

23
Q

welke structuur passeert tussen het tectum en het mesencephalon (de middenhersenen)?

A

het aquaductus van derde naar vierde ventrikel

24
Q

de schedel bestaat uit drie lagen, cortex, beenmerg en weer cortex

25
de clivus ligt voor de hersenstam en bestaat uit spongieus bot
waar
26
uit welke twee venen ontstaat de vena cava superior?
v. brachiocephalica dextra en sinistra
27
welke drie aftakkingen heeft de arcus aorta op de CT van ventraal naar dorsaal?
truncus brachiocephalicus (wordt later a. subclavia rechts en a. carotis communis rechts) carotis communis sinistra subclavia sinistra
28
de esophagus bevindt zich tussen de aorta descendens en de luchtpijp
waar
29
de kop van de pancreas en het processus uncinatus ligt bij de lever, de staart ligt bij de milt
waar
30
vena iliaca communis links en rechts komen samen en vormen de:
vena cava inferior
31
welke twee venen vormen de vena porta?
vena mesenterica superior en vena lienalis
32
waar bevinden zich de mastoïdcellen?
in het rotsbeen / pars petrosa os temporale
33
welke arterie loopt vlak voor de hersenstam?
a. basillaris
34
welke arterien geeft de a. basillaris af?
cerebri posterior beiderzijds
35