PR 3 Flashcards

1
Q

op welke botstructuur hechten de kruisbanden aan?

A

eminentia intercondylaris van de tibia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke structuur hecht aan de caput fibulae?

A

laterale collateraal band

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke structuur hecht aan de tuberositas tibiae lateralis aan

A

tractus iliotibialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de apex patella is het caudale puntje van de patella

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

beschrijf hoe de kruisbanden lopen:

A

De kruisbanden lopen zoals de middelvinger van dezelfde hand over de wijsvinger kruist:
Anterior: van lateraal naar mediaal;
Posterior: van mediaal naar lateraal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waar ligt het vetlichaampje van hoffa?

A

caudaal van de patella, dorsaal van de patellapees

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke vier dingen kan je zien op een Xt-thorax van een knie met gonartrose?

A

breedte van gewrichtsspleet
subchrondrale sclerose
osteofytvorming
subchrondrale cysten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat wordt bedoeld met een comminutieve breuk?

A

verbrijzeling, meerdere fracturen, minstens 2 botstukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waar zal zich bloed ophopen bij een intra-articulaire bloeding van de knie?

A

recessus suprapatellaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waar wordt een lumbaalpunctie afgenomen?

A

L4-L5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

uit welke gewrichten/botten bestaat het onderste spronggewricht

A

art subtalaris: calceneus en talus
art talocalcaneonaviculare

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar is de malleolus tertius?

A

posterior van de tibia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welk bot breekt het snelst bij een inversietrauma van de enkel? en eversie

A

tibia bij inversie
fibula bij eversie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bij vermoeden op dislocatie van de schouder wordt een y-opname gemaakt. hoe wordt deze opname gemaakt? welke structuren vormen de y?

A

van lateraal
acromion, processus coracoideus en margo lateralis scapula

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

om de SI-gewrichten beter te beoordelen, kan de stralenrichting veranderd worden. Hoe?

A

Van schuin voren: Links voor schuin voor linker SI
rechts voor schuin voor rechter SI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een luchthoudende structuur in het kleine bekken is het:

A

rectum
(de blaas valt samen als deze niet gevuld is)

17
Q

hoe kleuren botmetastasen aan op een X-thorax?

A

sclerotisch (extra wit!)

18
Q

skeletscintigrafie is heel specifiek

A

niet waar, meerdere ziekteprocessuen kunnen leiden tot een verhoogd botmetabolisme. het is wel zeer sensitief

19
Q

Hoe kleurt bloed aan op een T2 MRI?

A

wit

20
Q

vanaf welke zijde kijken we naar een laterale röntgenopname?

A

mediaal

21
Q

als er sprake is van een fractuur met trapvorming is de fractuur altijd intra-articulair betrokken

A

waar

22
Q

welk radiofarmacon wordt gebruikt bij skeletscintigrafie?

A

technetium-99m-HDP