kernfysica H5 Flashcards

1
Q

wat voor een proces is radioactief verval?

A

een spontaan en toevallig proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat gebeurt er met het aantal radioactieve kernen om de zoveel tijd?

A

de helft van het aantal radioactieve kernen vervalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

halveringstijd

A

om de zoveel tijd, vervalt de helft van het aantal radioactieve kernen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

symbool halveringstijd

A

T

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

is de halveringstijd specifiek voor verschillende nucliden?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe minder stabiel een nuclide,

A

hoe sneller die vervalt en hoe korter de halveringstijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

formule vervalwet

A

𝑁(𝑑) = 𝑁0. 2^βˆ’π‘‘/𝑇 = 𝑁0.𝑒^βˆ’π‘‘ .0,693/T

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vervalwet

A

formule die het radioactief verval beschrijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe noemt men 0,693/T?

A

de desintegratieconstante Ξ»

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe meer kernen er per seconde vervallen,

A

hoe meer straling het materiaal uitzet en dus hoe groter de activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

symbool activiteit

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

eenheid van activiteit

A

becquerel -> Bq

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De activiteit op een bepaald tijdstip wordt gegeven door

A

𝐴(𝑑) =0,693 .𝑁(𝑑)/𝑇
(met T de halveringstijd in s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

t en T moeten dezelfde eenheid hebben

A

zet altijd beide in seconden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly